This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
§4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
Slide 1 - Slide
Extra punt leerdoelen
Opdracht: Werk ieder leerdoel van hoofdstuk 4 uit (12 totaal)
Schrijf de uitwerkingen op papier
Verwerk relevante begrippen in je uitwerking
Lever het de dag van de toets in, dit levert maximaal 1.0 punt op
Slide 2 - Slide
De grondwet van 1848 verandert het bestuur van het het koninkrijk. Maak het schema kloppend. Je hebt niet alle woorden nodig, sommige woorden heb je vaker nodig.
1815
1848
Hoogst macht in het land
Recht om ministers te ontslaan
Recht om parlementsleden te kiezen
a
a
en
a
arme mannen
arme mannen
arme mannen
koning
koning
koning
ministers
ministers
ministers
parlement
parlement
parlement
rijke mannen
rijke mannen
rijke mannen
vrouwen
vrouwen
vrouwen
Slide 3 - Drag question
Leerdoelen
Je kunt uitleggen:
- Hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving wordt
- Wat het socialisme inhoudt en waarom twee groepen socialisten zijn
- Wat sociale wetten zijn
Slide 4 - Slide
In welk land begint de industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 5 - Quiz
Rond welke periode begint de industriële revolutie?
A
1700 - 1750
B
1750 - 1800
C
1800 - 1850
D
1850 - 1900
Slide 6 - Quiz
Rond welke periode begint de industriële revolutie in Nederland?
A
1700 - 1750
B
1750 - 1800
C
1800 - 1850
D
1850 - 1900
Slide 7 - Quiz
De industriële revolutie in Nederland
Vanaf 1850 komt de industrialisatie ook in Nederland op gang
Door de koloniën en goede infrastructuur groeit de economie
Maar net als in het VK hebben de arbeiders het slecht
Armen, zieken en werklozen zijn afhankelijk van liefdadigheid
Slide 8 - Slide
Filmpje
De situatie in Nederland
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Werkgever vs werknemer
Sleep de kenmerken naar de juiste persoon
Wil zoveel mogelijk winst maken
Krijgt steun van de overheid
Vindt armoede is normaal
Krijgt steeds meer rijkdom
Weinig loon, veel armoede
Heeft geen kiesrecht
Heeft slechte werkomstandigheden
Geen opleiding, dus vaak geen goede baan
Slide 11 - Drag question
Socialisme
De liberale overheid doet lang niks voor de arbeiders
Maar er zijn ook mensen die voor de arbeiders opkomen
De socialisten willen de situatie van de arbeider verbeteren
Dit zou gebeuren door kapitaal eerlijk te verdelen
Geld, land, machines en fabrieken
Slide 12 - Slide
Filmpje
Socialisme
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Sociaaldemocraten en communisten
Karl Marx is de bedenker van het socialisme
Hij zegt dat socialisme bereikt moet worden met een revolutie
Anderen vinden dat het gewoon via de politiek moest
Sociaaldemocraten
Gelijkheid kan bereikt worden door mee te doen in de politiek (Tweede Kamer)
Communisten
Voor gelijkheid moeten alle productiemiddelen in handen van de staat komen door een geweldadige revolutie
Slide 15 - Slide
Wat doet een vakbond?
-Praten met werkgevers over salaris en werkomstandigheden
- Organiseren indien nodig stakingen
Met het geld van de leden, kunnen vakbonden:
- Doorbetalen bij werkloosheid / ziekte
- Doorbetalen bij stakingen
- Wordt scholing voor de leden betaald
- Worden onterecht ontslagen leden geholpen (advocaat)
Slide 16 - Slide
Filmpje
Wat doet een vakbond?
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Cartoon
Kijk goed naar de cartoon
Welke voorwerpen zie je?
Welke personen zie je?
Wat zie je letterlijk gebeuren?
Over wat voor gebeurtenis gaat de cartoon?
Wat wilt de maker van de cartoon ons zeggen? (zijn visie)
De arbeider
De eigenaren van het bedrijf
Slide 19 - Slide
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben