Past Simple 2

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 1 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 2 - Slide

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it rained
they beg-> they begged

Slide 3 - Slide

Past Simple - Onregelmatige werkwoorden

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig (OWW) en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.
to go       -> went      He went to Italy last year.
to make -> made     They made a very nice meal two days ago.


Slide 4 - Slide

Past Simple - OWW

Er zijn geen regels voor de OWW, je moet ze uit je hoofd leren. Je pakt voor de Past Simple de 2e kolom.

see - saw - seen
come - came - come

Slide 5 - Slide

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen
Did + hele ww (1e kolom):
Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen
Didn't + hele www (1e kolom):
You didn't walk to school yesterday.

Slide 6 - Slide

Je gebruikt de Past Simple als...
A
iets gebeurd is in de toekomst
B
iets iedere dag gebeurt
C
iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
D
iets nog niet gebeurd is

Slide 7 - Quiz


Wat is de Past Simple van go
A
gone
B
went
C
goed
D
goes

Slide 8 - Quiz


Wat is de Past Simple van tell
A
told
B
tolded
C
telled
D
tolt

Slide 9 - Quiz


Wat is de Past Simple van see
A
saw
B
seen
C
see
D
seed

Slide 10 - Quiz


Wat is de Past Simple van study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 11 - Quiz

Zet de volgende zin in de Past Simple:
Henry rides his bike to school.

Slide 12 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
Do you go to the party?

Slide 13 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
I go to the cinema with my little brother.

Slide 14 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
She lives in England.

Slide 15 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
Peter liep gisteren naar de bushalte.

Slide 16 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
Hij heeft vorige week zijn huiswerk niet gemaakt.

Slide 17 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
Heb jij het nieuws vanmorgen gehoord?

Slide 18 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
Mijn hond is twee jaar geleden overleden.

Slide 19 - Open question

Zet de volgende zin in de Past Simple:
Hij heeft niet in de ijskoude zee gezwommen gisterenavond.

Slide 20 - Open question