This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Beweging
(x,t)-diagram
Slide 1 - Slide
Hoofdstuk Beweging
Beweging - (x,t)-diagram
Beweging - (v,t)-diagram
Beweging - De raaklijn
Beweging - De oppervlaktemethode
Beweging - De valversnelling
Beweging - Gemiddelde snelheid
Beweging - Versnelling
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je...
... een (x,t)-diagram herkennen
... bepalen om welk soort beweging het gaat in het (x,t)-diagram
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
00:07
(x,t)-diagram van Tesla Model 3
Een van onderstaande (xt)-diagrammen geeft een representatie van de versnelling van de Tesla auto.
Slide 5 - Slide
00:30
Hoe ziet het verloop van de afstand tegen de tijd eruit voor de versnelling naar 100 km/h?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 6 - Quiz
Tesla auto
Hiernaast zie je het werkelijke (x,t)-diagram van de Tesla auto uit het filmpje. Je herkent makkelijk een parabool-vorm in de figuur terug, al stijgt hij niet zeer snel.
Deze parabool-vorm in een (x,t)-diagram is gekoppeld aan een versnelling. Wanneer een (x,t)-diagram wordt gemaakt van een object dat aan het versnellen is, krijgt de figuur de vorm van een parabool.
bla
Slide 7 - Slide
Wat voor beweging wordt er uitgevoerd in diagram A
Slide 8 - Open question
Wat voor beweging wordt er uitgevoerd in diagram B
Slide 9 - Open question
Wat voor beweging wordt er uitgevoerd in diagram C
Slide 10 - Open question
Wat voor beweging wordt er uitgevoerd in diagram D
Slide 11 - Open question
Eenparige versnelling
Als een voorwerp in een constant tempo versnelt of vertraagt, dan spreken we van een eenparige versnelling. In dit geval kunnen we de gemiddelde snelheid ook als volgt uitrekenen:
waarin:
vgem = gemiddelde snelheid (m/s)
vb = beginsnelheid (m/s)
ve = eindsnelheid (m/s)
vgem=2vb+ve
Slide 12 - Slide
Gemiddelde snelheid
Met behulp van een (x,t)-diagram kunnen we ook de snelheid uitrekenen. In het diagram hiernaast is de verplaatsing Δx gelijk aan 4,0 meter. De tijdsduur Δt van de beweging is 6,0 seconden. De gemiddelde snelheid is dus gelijk aan:
Invullen geeft:
Omdat het hier om een constante snelheid gaat, is de gemiddelde snelheid gelijk aan de snelheid zelf.
vgem=ΔtΔx
vgem=ΔtΔx=6,04,0=0,67m⋅s−1
vgem=v=0,67m⋅s−1
Slide 13 - Slide
Gemiddelde snelheid
In de afbeelding hieronder is de snelheid niet constant. Toch kunnen we hier dezelfde formule gebruiken. We vinden in dat geval niet de snelheid, maar de gemiddelde snelheid:
vgem=ΔtΔx=6,04,0=0,67m⋅s−1
Slide 14 - Slide
Snelheid op een tijdstip
Een raaklijn kan je heel klein tekenen zoals in de figuur hieronder (links), maar dat is onvoldoende. Je kan een Δx en een Δt bepalen, maar die zijn wel erg klein en daardoor kunnen er fouten gemaakt worden bij het bepalen van Δx en Δt.
Ook kan de raaklijn het punt in A niet goed raken waardoor fouten kunnen gemaakt worden.
Neem dan de raaklijn zo lang mogelijk zoals in het rechtse
diagram. Zodoende kan je nauwkeurig een Δx en Δt bepalen.
Slide 15 - Slide
0
Slide 16 - Video
Falcon Heavy lancering
Ook bij de lancering van de Falcon Heavy door SpaceX is er het verloop van een parabool te zien.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Sprong van 39 km hoogte
De sprong van Felix Baumgartner (zie afbeelding hiernaast) is op te splitsen in een aantal stukken:
- Tussen 0 - 40 s - Tussen 40 - 60 s - Tussen 60 - 200 s - Tussen 200 - 260 s
Voor elk gedeelte is de (gemiddelde) snelheid uit te rekenen met de formule.
Opgave 1 Beschrijf de beweging van de voorwerpen in de volgende (x,t)-diagrammen.
Opgave 2
Noteer hoe je versnelling en vertraging kan beschrijven met behulp van een (x,t)-diagram.
Opgave 3
Schets de volgende (x,t)-diagrammen: a. Mario rent een tijdje met constante snelheid vooruit. Daarna gaat hij versnellen. b. Mario staat eerst stil, maar dan gaat hij steeds sneller rennen. Als hij zijn gewenste snelheid bereikt heeft rent hij met constante snelheid verder. c. Mario rent even met constante snelheid. Dan gaat hij steeds langzamer rennen tot hij stil staat. Hij blijft dan even uitrusten, maar daarna gaat hij weer versnellen. d. Mario gooit zijn pet recht omhoog de lucht in. Uiteindelijk valt de pet op de grond. e. Mario laat zijn pet uit zijn hand vallen. Uiteindelijk valt de pet op de grond.
Slide 20 - Slide
Opgaven
Opgave 4 Bereken de snelheid van de voorwerpen die in de volgende (x,t)-diagrammen beschreven zijn. Laat hier ook duidelijk zien of de snelheid positief of negatief is.
Opgave 5
Hieronder zien we het (x,t)-diagram (inzoombaar) die de beweging van een parachutespringer beschrijft. De x staat hier voor de hoogte van de springer.
a. Bepaal op welke hoogte de parachute werd geopend. Leg uit hoe je op dit antwoord bent gekomen. b. Bereken de beginsnelheid van de springer. Leg uit hoe je op dit antwoord bent gekomen. c. Bereken de maximale snelheid die de springer bereikt. Leg uit hoe je op dit antwoord bent gekomen.
Slide 21 - Slide
Opgaven
Opgave 6 Hieronder weer het (x,t)-diagram van Felix Baumgartner. a. Bereken de constante snelheid aan het einde van de lijn. b. Bereken de totale gemiddelde snelheid.
Opgave 7
Twee personen lopen elkaar tegemoet. Op tijdstip t = 0 zijn ze 60 m van elkaar verwijderd. Persoon A loopt met een snelheid van 2 m/s en persoon B rent met een snelheid van 4,5 m/s. Vind uit op welke plek ze elkaar ontmoeten. Teken hiervoor eerst het bijbehorende (x,t)-diagram.
Opgave 8
Een schildpad en een haas proberen elkaar te verslaan in een sprint. Omdat de haas veel vertrouwen heeft in zijn snelheid, geeft hij de schildpad 100 meter voorsprong. De haas heeft een snelheid van 5 m/s. De haas haalt de schildpad in na 25 seconden. Bereken de snelheid van de schildpad. Teken hiervoor eerst het bijbehorende (x,t)-diagram.