Een hoofdtelwoord (htw) geeft een hoeveelheid aan.
Ik heb ... (drie, honderdtwintig, veel) pennen in mijn etui.
Een rangtelwoord (rtw) geeft een volgorde aan.
Een rangtelwoord eindigt altijd op -de of -ste.
Ik zit op de ... (zesde, twintigste, middelste) rij in de klas.