Test ondernemerschap
1 / 12
Lesson duration is: 80 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Een individuele arbeidsovereenkomst onderscheidt zich van een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) doordat het:
A
Tussen meerdere werknemers en werkgevers wordt afgesloten.
B
Alleen betrekking heeft op vakbonden en werkgeversorganisaties.
C
Een overeenkomst is tussen een enkele werkgever en één werknemer.
D
Specifiek gericht is op flexwerkers en zzp'ers.
Slide 2 - Quiz
Als de totale beroepsbevolking 10 miljoen bedraagt en er 1,9 miljoen zelfstandigen zijn, waarvan 75% zzp'er, hoeveel zzp'ers zijn er dan?
A
1,425 miljoen
B
1,5 miljoen
C
1,35 miljoen
D
1,2 miljoen
Slide 3 - Quiz
Wat is een kenmerkend verschil tussen een eenmanszaak en een vennootschap onder firma (vof) op het gebied van aansprakelijkheid?
A
Bij een eenmanszaak is er sprake van beperkte aansprakelijkheid, terwijl bij een vof alle firmanten volledig aansprakelijk zijn.
B
Zowel eenmanszaak als vof hebben beperkte aansprakelijkheid.
C
In beide gevallen zijn de eigenaren persoonlijk aansprakelijk.
D
Bij een eenmanszaak is de eigenaar persoonlijk aansprakelijk, terwijl bij een vof de aansprakelijkheid gedeeld wordt.
Slide 4 - Quiz
Een bedrijf met een omzet van €500.000 in een markt met een totale omzet van €5.000.000 heeft welk marktaandeel?
A
10%
B
5%
C
20%
D
15%
Slide 5 - Quiz
Een zzp'er onderscheidt zich van een werknemer in loondienst doordat:
A
De zzp'er altijd meer verdient dan een werknemer in loondienst.
B
De zzp'er geen arbeidsovereenkomst heeft en zelf verantwoordelijk is voor sociale zekerheid.
C
De zzp'er alleen in de horeca en detailhandel kan werken.
D
De zzp'er verplicht lid moet zijn van een vakbond.
Slide 6 - Quiz
Welke uitspraak over een besloten vennootschap (bv) is correct?
A
De eigenaren van een bv zijn altijd persoonlijk aansprakelijk.
B
Een bv hoeft geen jaarrekening op te stellen.
C
Bij een bv is er een scheiding tussen privé- en zakelijk vermogen.
D
Een bv heeft geen oprichtingsverplichtingen bij de notaris.
Slide 7 - Quiz
Hoe verandert het marktaandeel van een bedrijf als de totale marktafzet 200.000 eenheden is en het bedrijf zelf 30.000 eenheden verkoopt?
A
15%
B
10%
C
20%
D
25%
Slide 8 - Quiz
Welke strategie beschrijft penetratiepolitiek het best?
A
Hoge prijs bij lancering, daarna verlaging.
B
Lage prijs bij lancering om snel marktaandeel te winnen.
C
Variabele prijsstelling afhankelijk van de klant.
D
Consistente prijsstelling ongeacht marktomstandigheden
Slide 9 - Quiz
Als een bedrijf begint als eenmanszaak en later besluit om over te gaan naar een bv, wat verandert er dan met betrekking tot aansprakelijkheid?
A
De aansprakelijkheid wordt uitgebreid.
B
Er is geen verandering in aansprakelijkheid.
C
De aansprakelijkheid wordt beperkt.
D
De aansprakelijkheid wordt overgedragen aan de staat.
Slide 10 - Quiz
Een bedrijf met een winst van €150.000 en een marktaandeel van 5% is actief in een markt met een totale omzet van hoeveel?
A
€3.000.000
B
€30.000.000
C
€300.000
D
€3.000.000.000
Slide 11 - Quiz
De werkenden behoren tot
A
Het aanbod van arbeid
B
De vraag naar arbeid
C
Allebei
