Pruikentijd & Verlichting

tijdvak 7: Pruiken & Revoluties 
1700 - 1800 (18e eeuw)
De Pruikentijd
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

tijdvak 7: Pruiken & Revoluties 
1700 - 1800 (18e eeuw)
De Pruikentijd

Slide 1 - Slide

Welke overeenkomst hebben de mensen op de afbeelding?
In volgende dia antwoord geven op bovenstaande vraag.

Slide 2 - Slide


Welke overeenkomst hebben de mensen op de afbeelding?

Slide 3 - Open question

Leerdoelen
Aan het eind:
1. kun je omschrijven wie in de 18e eeuw pruiken droegen en waarom;

2. kun je 2 / 3 gevolgen benoemen van de Verlichting en ook 2 / 3 Verlichte Denkers opsommen.

3. + weet je met 2 argumenten uit te leggen waarom Eise Eisinga een plekje verdiend in het geschiedenisboek.

Slide 4 - Slide

De tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800
In deze les kun je 13 punten verdienen!

Volgende dia: Waarom pruiken?

Slide 5 - Slide

Het dragen van pruiken begint met de Franse (zonne)koning Lodewijk XIV. Hij zegt dat hij alle macht van God heeft gekregen. Kortom, hij is een absolute vorst (absolutisme, droit divin --> goddelijk recht om te regeren)! Hij zegt dan ook: "L’état c’est moi!" (De regering, dat ben ik!)
Op zijn 17e wordt zijn haar al dunner en hij schaamt zich voor zijn beginnende kaalheid.
Oplossing? Dragen van een pruik met enorme zwarte krullen.
Tegen de stank wordt de pruik veel gepoederd. Deze poeders zijn vaak wit, vandaar de vele witte pruiken (maar er zijn ook blauwe en rode poeders die vooral vrouwen dragen).
Lodewijk XIV is een echte trendsetter, want met de pruik kun je je rijkdom tonen (een pruik is ook duur). De pruik wordt een statussymbool. Ook zijn opvolgers dragen pruiken.
Volgende dia: filmpje sketch Klokhuis - De pruik van Lodewijk (2:00)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

In de 18e eeuw (1700-1800, tijdvak 7 Pruiken & Revoluties) kent Nederland een slechte economie, terwijl ons land net uit de Gouden Eeuw (17e eeuw) komt.
Een heel klein groepje rijke families van handelaren en regenten (bestuurders van een stad) blijft enorm rijk en verlaten de stinkende stad en bouwen een 2e huis net buiten de stad (met name langs de rivier de Vecht, net buiten Amsterdam). Deze 2e huizen worden buitenhuizen genoemd. Nederland heeft zo'n 6000 buitenhuizen gekend, waarbij vaak ook in de tuin een theekoepel staat. 
Waar wonen in Nederland de mensen met de pruiken?
Volgende dia: Klokhuisfragment (5:00) met daarna een quizvraag.

Slide 8 - Slide

Waarom heeft deze vrouw een lichtje boven haar hoofd? 
Wat betekent zo'n lichtje? 

Slide 9 - Slide

De stroming: de Verlichting
In Nederland gaat het dus slecht met de economie, maar in Frankrijk erg goed.  In Frankrijk bestaat een standenmaatschappij (zie plaatje), in Frankrijk heet dit het Ancien Régime
Steeds meer mensen uit de 3e stand worden ook rijker, maar hebben geen privileges (voorrrechten). Zo moet de 3e stand wel belasting betalen en de 1e en 2e stand niet! 
De 1e en 2e stand vertellen dat de standenmaatschappij gemaakt is door God. God bepaalt alles!
Maar steeds meer rijke mensen uit de 3e stand gaan dit steeds minder geloven. Zij gaan rationeel denken (eerst je eigen gezonde verstand gebruiken). Want bestaat God wel als je Hem niet kan bewijzen?

Ben jij een rationeel denker? Dan ben jij aanhanger van de beweging / stroming de Verlichting en heet jij een Verlicht Denker (of Verlichter)
De Verlichting komt op in de 18e eeuw in de Westerse Wereld (zie plaatje).  





Volgende dia: gevolgen Verlichting.

Slide 10 - Slide

Nieuwe ideeën : 
De nieuwe ideeen van de stroming De Verlichting hebben gevolgen op: 
 1. politiek, 2. economie, 3. samenleving/ sociaal en 4. godsdienst.
  

1. Politiek: Driemachtenscheiding (wetgevende, rechtelijke en uitvoerende macht worden gescheiden en dat wordt vastgelegd in een grondwet.) Iedereen houdt zich aan de grondwet, ook de koning (rechtsstaat). Daarnaast is er sprake van  volkssoevereiniteit (de bestuurders van het land krijgen toestemming van het volk om het land te besturen.
2. Economie: Eigenbelang (iedereen kan worden wat hij wil) en vrijmarkteconomie (vrijhandel)
3. Samenleving/ sociaal: Iedereen heeft dezelfde mensenrechten, bv vrijheid (bv van meningsuiting) en gelijkheid (bv man en vrouw).
4. Godsdienst: tolerantie (respect voor alle geloven) en scheiding van kerk en staat.
Volgende dia: voorbeelden Verlichte Denkers.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


Hiernaast is de Standenmaatschappij in Frankrijk uitgebeeld in een spotprent. 
Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Twee uitspraken:
Uitspraak 1: Je ziet drie mannen, de onderste man komt uit de 1e stand.
Uitspraak 2: De maker van de spotprent is tegenstander van de Standenmaatschappij.

A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 13 - Quiz

Hoe ziet zijn woonkamer eruit?
Een van de bekendste Verlichte Denkers uit Nederland is Eise Eisinga.
Een dominee voorspelt dat in mei 1774 de aarde in de zon gaat verbranden.
Eise Eisinga is het hier niet mee eens en gaat in zijn vrije tijd 7 jaar lang aan het plafond in zijn woonkamer het planetenstelsel nabouwen. Eise Eisinga krijgt gelijk, want de aarde vergaat niet. Zijn huis in Franeker (Friesland) is nu een museum (planetarium).
Volgende dia: filmpje Eise Eisinga (5:00)

Slide 14 - Slide

0

Slide 15 - Video

Deze vraag gaat over de Pruikentijd en de Verlichting.

Welke uitspraak is juist?

Aanhangers van de verlichting...
A
dachten dat je met religie (godsdienst) alles kunt verklaren.
B
wilden de maatschappij houden zoals deze was.
C
wilden een rechtsstaat met een grondwet.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 16 - Quiz

Deze les gaat onder ander over de Verlichting.

Het verhaal van Eise Eisinga past hier goed bij, want:

(volgende dia: vervolg filmje Eise Eisinga (9:00)
A
Eisinga geloofde niets van wat de predikant zei.
B
Eisinga bouwde het zonnestelsel na in zijn woonkamer.
C
Eisinga leefde van 1744-1828 in Friesland.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Objectief is een feit, subjectief is een mening.

Welke zin is een voorbeeld van een subjectieve zin?
A
Eise Eisinga schrijft op zijn 15e al een wiskundeboek van 650 bladzijdes.
B
Eise Eisinga heeft het eerste Planetarium ter wereld gebouwd en werkt nog steeds
C
Eise Eisinga was tegenstander van de koning (stadhouder). Daarom was hij bang voor de doodstraf en vluchtte naar Duitsland.
D
Alle genoemde voorbeeldzinnen zijn objectief

Slide 19 - Quiz



Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.

"Vind jij dat Eise Eisinga een plekje verdiend in het geschiedenisboek?" .....is een voorbeeld van een:

A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag.

Slide 20 - Quiz

Deze vraag gaat over de Pruikentijd.

Bij het vak geschiedenis wordt onderscheidt gemaakt in beschrijvende vragen, verklarende vragen en waarderende vragen.

Wat is een voorbeeld van een VERKLARENDE onderzoeksvraag die bij de bron past?
A
Hoe ziet het planetarium van Eise Eisinga eruit?
B
Op welke manier werd Eise Eisinga beïnvloed door de ideeën van de verlichting?
C
Wat vind je ervan dat Eisinga het planetarium in zijn eentje bouwde en daar 7 jaar over heeft gedaan?
D
Geen van de genoemde antwoorden is een voorbeeld van een VERKLARENDE onderzoeksvraag.

Slide 21 - Quiz

Twee uitspraken:

1. Eise Eisinga is gestorven in 1828. Kortom, hij is gestorven in tijdvak 7: Pruiken & Revoluties.
2. De dominee uit het filmpje is een atheïst.

(volgende dia: antwoord geven op leerdoelen).
A
1. juist, 2. onjuist
B
1. onjuist, 2. juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 22 - Quiz


Aan het eind:
1. kun je omschrijven wie in de 18e eeuw pruiken droegen en waarom;
2. kun je 2 / 3 gevolgen benoemen van de Verlichting en ook 2 / 3 Verlichte Denkers opsommen.
3. + weet je met 2 argumenten uit te leggen waarom Eise Eisinga een plekje verdiend in het geschiedenisboek.

Zet de cijfers 1 t/m 3 onder mekaar en geef per leerdoel UITGEBREID antwoord:


Slide 23 - Open question