arbeid

arbeid
1 / 39
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

arbeid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

mijn toekomstige baan vind ik hopelijk in de ....
bouw
kantoor
handel
ICT
overig

Slide 2 - Poll

This item has no instructions

Als ik ga werken dan werk ik het liefst
Fulltime
parttime
zo min mogelijk ivm eventuele kinderen

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

In mijn toekomstige werk is het salaris (waarschijnlijk)...bij volledige baan
60.000 of meer
Tussen 40.000 en 50.000
lager dan 40.000

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

Aanbod van arbeid is ......
A
de werknemers
B
de werkgevers

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Er is vraag naar arbeid op de arbeidsmarkt.
Wie zijn de vragers op de arbeidsmarkt?

A
Bedrijven en Overheid
B
Werklozen
C
Werkende
D
Geen van alle

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

De ___________________ naar arbeid en het aanbod van arbeid noem je samen de

___________________ . 

Je spreekt van een  ___________________ arbeidsmarkt als het ___________________ 

groter is dan de vraag naar arbeid. 

Is het aanbod van arbeid kleiner dan de vraag naar arbeid dan spreek je van een 

 ___________________  arbeidsmarkt.
Arbeidsmarkt
Krappe
Ruime
Aanbod
Vraag

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding.
Overschot op de arbeidsmarkt
Tekort op de arbeidsmarkt
Veel aanbod van arbeid
Weinig aanbod van arbeid
Veel vraag naar arbeid
Weinig vraag naar arbeid
Hoge lonen
Werkloosheid

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

De arbeidsvraag is groter dan het arbeidsaanbod.


 
Het arbeidsaanbod is groter dan de arbeidsvraag.
Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Hoe ver ben jij bereid te reizen voor je werk met een normaal salaris?
A
Minder dan 20 kilometer
B
Minder dan 50 kilometer
C
Tot 100 kilometer (naar Amsterdam)
D
Verder dan 100 kilometer

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welke invloed heeft een krappe arbeidsmarkt op de internationale concurrentiepositie?
A
goede invloed, prijzen van producten dalen.
B
goede invloed, lonen stijgen
C
slechte invloed, lonen dalen
D
slechte invloed, lonen stijgen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Noem twee redenen waarom iemand toch niet aan een baan komt, ondanks een krappe arbeidsmarkt

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

loonstarheid kan werkloosheid veroorzaken. Omdat..
A
de lonen niet kunnen stijgen als er veel aanbod is
B
de lonen niet kunnen dalen als er veel vraag is
C
de lonen niet kunnen dalen als er veel vraag is
D
de lonen niet kunnen dalen als er weinig vraag is

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Noem 1 verschil tussen een vast en flexibel contract.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Veel mensen zijn geen lift van een vakbond, maar zij profiteren wel van de voordelen die de vakbond wellicht bereikt (hoger salaris). Welk begrip hoort hierbij?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Wie behoren niet tot de niet-beroepsbevolking?

A
Huisvrouw van 40 jaar
B
Gevangene van 58 jaar
C
Student die niet wil werken
D
Man van 76 jaar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Het aanbod van arbeid heet ook wel de beroepsbevolking. Wat hoort niet bij de beroepsbevolking?

A
Werkzame beroepsbevolking
B
Werkende van 76 jaar
C
Werkloze beroepsbevolking
D
Werkloze van 55 jaar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De beroepsbevolking verandert voortdurend. Wat is het verschil tussen het aanzuig- en ontmoedigingseffect?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Van een land is het volgende gegeven: De p/a-ratio is:
A
1,1
B
1,2
C
1,3
D
1,8

Slide 26 - Quiz

P/a-ratio bereken je door aantal werkzame personen te delen door het aantal arbeidsjaren. Er werken 6.000.000 - 500.000 = 5.500.000 mensen. Er zijn 5.000.000 arbeidsjaren. P/a-ratio is dus 5.500.000 / 5.000.000 = 1,1

Vraag afkomstig uit LWEO Werk en Werkloosheid, 1e druk, vraag 1.15
p/a-ratio = aantal werkzame personen / aantal voltijds arbeidsjaren dat wordt vervuld

-> Als meer mensen parttime gaan werken, dan gaat de p/a-ratio
A
omhoog
B
omlaag
C
niet veranderen

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Vragen met rekenvaardigheden
Het aanbod van  arbeid 1 t/m 5 (minimaal vandaag)
Het einde van krapte 1 t/m 4 (minimaal vandaag)
Uitgestelde vluchten (minimaal vandaag/ volgende les af)
De vraag naar arbeid ( volgende les af)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Slide 39 - Slide

This item has no instructions