This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Plattegrond
Slide 1 - Slide
4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Startklaar
Op je plek zitten
Telefoon in het Zakkie
Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui
timer
3:00
Slide 3 - Slide
1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Leerdoelen
Je hebt je SO nagekeken
Je weet wat je fout hebt gedaan, wat al goed ging en wat volgende keer beter kan voor de toets
Je kunt uitleggen hoe het Romeinse Rijk zo groot kon worden
Je kunt oorzaak en gevolg gebruiken
Slide 4 - Slide
3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Vraag 1 (R x 5p)
1. Leg van de volgende begrippen uit wat ze betekenen (R x 5pa. Oligarchie =De Rijkste mensen regeren
b. Directe democratie =Democratie waarbij de burgers zelf mee mogen praten en beslissen
c. Politiek = heeft te maken met bestuur
d. Stadstaat/polis= stad en het gebied er om heen dat zichzelf bestuurt
e. Mythe= verhaal over goden en helden
Slide 5 - Slide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Vraag 2 (I x 4p)
- Omar zegt: “De Atheense democratie en de Nederlandse democratie van nu hadden een overeenkomst.” Serkan zegt: “De Atheense democratie en de Nederlandse democratie van nu, hadden ook verschillen”.
a. Leg met een voorbeeld uit waarom Omar gelijk heeft. (Ix2p)
Omar heeft gelijk, omdat in de Atheense democratie én in de Nederlandse democratie van nu, burgers mogen meebepalen over hoe het land bestuurd wordt
b. Leg met een voorbeeld uit waarom Serkan ook gelijk heeft (I x 2p)
Serkan heeft gelijk, omdat in de Atheense democratie alleen vrije mannen die in Athene waren geboren mochten stemmen. In de Nederlandse democratie van nu mogen mannen én vrouwen stemmen en mensen die niet in Nederland geboren zijn.
Slide 6 - Slide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Vraag 3 ( T1 x 2p)
3. Gebruik bron 1.
Leg uit, met een argument, of de bron een geschreven of een ongeschreven bron is. (T1 x 2p)
Bron 1 is een ongeschreven bron, omdat er geen tekst of letters op staan, maar alleen een afbeelding. Dus is het een ongeschreven bron.
Slide 7 - Slide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Vraag 4 (R x 2p)
4. De Grieken hadden veel kolonies. Waarom was dit nodig? Leg je antwoord uit (R x 2p)
Dit was nodig omdat er in Griekenland veel rotsen en bergen zijn, daar kunnen weinig planten groeien.
Er waren dus kolonies nodig om meer voedsel te hebben
Slide 8 - Slide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Vraag 5 (T1 x 4p)
Gebruik bron 2. Noteer bij elke letter welk woord er bij hoort. (T1 x 4p)
A = reliëf
B = Zuil/pilaar
C = Kapitaal
D = Timpaan/Tympanon
Slide 9 - Slide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Vraag 6 (T2 x 6p)
6. Lees bron 3.
a. Leg uit, met een argument, of de bron een mythe is of niet. (T1 x 2p)
Ja het is een mythe, omdat een mythe een verhaal is over goden en helden (1p), en het verhaal van Pandora gaat over de god Zeus en over de held Prometheus (1p)
b. Leg uit, met een argument, of het verhaal van Prometheus en Pandora een voorbeeld van cultuur is of niet. (T2 x 2p)
Ja, cultuur gaat over ideeën en kunstvormen die aan volgende generaties door worden gegeven.(1p) Het verhaal gaat over de religie van de oude Grieken en is dus cultuur (1p)
c. Leg uit wat het verhaal van Prometheus en Pandora de mensen moet leren over de wereld (I x 2p)
Bijvoorbeeld: Pandora laat alle rampen ontsnappen omdat ze te nieuwsgierig was. Als je nieuwsgierig bent, moet je dat dus inhouden, anders komen er problemen
Slide 10 - Slide
5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.
Aan de slag
Slide 11 - Slide
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Wat weet je nog over de Romeinen ?
Slide 12 - Mind map
2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.
Aan de slag
Lees bladzijde 69 en 70 van je LB
Maak Opdracht 2, 3, 4 & 5 uit je WB (bladzijde 80-82)
timer
1:00
Slide 13 - Slide
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen
Aan de slag
Lees bladzijde 69 en 70 van je LB
Maak Opdracht 2, 3, 4 & 5 uit je WB (bladzijde 80-82)
timer
1:00
Slide 14 - Slide
6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. De docent start met modelleren en laat leerlingen vervolgens actief inoefenen. Volgens het 'ik-wij-jullie/jij-wij' principe wordt de ondersteuning geleidelijk afgebouwd. Er wordt gevarieerd in oefentypes en het leerproces wordt zichtbaar gemaakt, bijvoorbeeld met hardop denken opdrachten. Effectieve leerstrategieën zoals zelftesten, gespreid leren, schema’s maken, en samenvatten volgens de Cornell-methode worden expliciet aangeleerd. Dit herkneden van de lesstof helpt bij het bewerken van het lange termijn geheugen