De vergrotende trap
plus/moins/aussi voor bijvoeglijk naamwoord
plus (+) grand = groter
moins (-) grand = minder groot
aussi (=) grand = even groot
als/dan = que
De overtreffende trap
Lidwoord + plus / moins voor bijvoeglijk naamwoord
le plus/moins grand garçon
la plus/moins grande fille
les plus/moins grands enfants