Herhaling - toetsweek 2 - mavo 2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?

1. Wie of wat + wwg + ond
2. Aan wie of wat + wwg + ond
3. Aan wie of wat + wwg + ond + lv

Welke vragen kun je stellen om een bijwoordelijke bepaling te vinden? Noem er drie.

Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is het onderwerp?
Op zondagmorgen heeft de kerstman een bezoekje gebracht.

Wat is het lijdend voorwerp?
Hij gooit zijn pen, etui en boek met een harde smak op de grond.

Benoem de bwb's.
Vanmiddag heb ik twee uur op het perron gewacht.

Kies welke werkwoorden fout en welke goed zijn gespeld.

Goed

Fout

Ik stres

Hij paintbalt

Ik deletete

Hij basketballt

Zij appt.

Een .... weg.

1. verbrede
2. verbreden

De ... kinderen

1. verraste
2. verrasten
3. veraste
4. verasten

Een ... stoel

1. plastice
2. plasticen
3. plastic
4. plasticken

De glossy

1. De glossys
2. De glossy's
3. De glossies

Het café

1. De cafés
2. De café's
3. De cafees

De slimmerik

1. De slimmeriken
2. De slimmerikken

De orchidee

1. De orchideën.
2. De orchidees
3. De orchideeën

Deze vissers hebben al beet, maar ... zitten nog naar hun dobber te staren.

1. enkele
2. enkelen

Roman en Tim willen … met de nieuwe spelcomputer spelen.

1. beide
2. beiden

De kinderen zitten ... voor zich uit te staren.

1. alle
2. allen

... kinderen halen een tien voor hun toets.

1. enkele
2. enkelen

Heb je er vertrouwen in dat je een voldoende gaat halen?

😒🙁😐🙂😃

Film Gratis, Merijn Scholte Albers & Tobias Smeets, 8 minuten

Bekijken van de film in zijn geheel.