SMART doelen mentorles

1 / 19
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Today:
  • leerlingenparlement
  • Ouderavond: maak een naamkaartje met je eigen naam erop. 
  • Schrijf aan de binnenkant een bericht voor je ouders
  • Doelen opstellen 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

SMART staat voor:
Specifiek: het is voor iedereen duidelijk waar het om gaat en welk resultaat jij wilt bereiken.
Meetbaar: iedere onafhankelijke derde moet in staat zijn om na te gaan of je doel daadwerkelijk is gerealiseerd. Van belang is daarom ook om exact de voorwaarden te formuleren waaraan je leerresultaat zal moeten voldoen. 
Acceptabel: iedereen is het er over eens dat jouw leerdoelen logischer wijze voortkomen uit je eigen analyse
van jouw professionele en beroepsspecifieke vaardigheden. 
Realistisch: je moet niet de hele wereld in één keer willen veranderen. Zorg ervoor dat je voor jezelf
realistische en haalbare stapjes definieert, zodat je ook daadwerkelijk succes kunt boeken. Doe je dat niet dan is de kans op uitstelgedrag groter. Een moeilijk bereikbare doelstelling kun je opsplitsen in kleinere, haalbare stappen (niet te moeilijk, maar ook niet te gemakkelijk). 
Tijdgebonden: het leerresultaat moet haalbaar zijn in het tijdsbestek van het traject, bijvoorbeeld per week,
per stage. Hierbij kan het behulpzaam zijn om in kaart te brengen welke van jouw eigenschappen en sterkten
je bij het realiseren van het leerdoel behulpzaam kunnen zijn. 

Slide 5 - Slide

stap 1 Leerdoel en leerresultaat
a. Wat is je leerdoel?
b. Wat zou het bereiken van dit leerdoel je opleveren?

Slide 6 - Slide

Stap 2
Leg uit waarom je voor een leerdoel kiest (ervaring, feedback,..). Stel jezelf verduidelijkende vragen als:
Wanneer? In welke situatie? Met wie?

Slide 7 - Slide

Stap 3
Formuleer jouw leerdoel: een leerdoel is altijd zo geformuleerd alsof je het al bereikt hebt.
a. Een leerdoel begint altijd met: Ik
b. Daarna komt er een 'doe' of 'meet' woord achter: weet, maak, kan, ken, durf, pas toe, heb inzicht in, etc.
c. Vervolgens het gedeelte benoemen wat je wilt leren: het eigenlijke doel (de vaardigheid in meetbare
termen). 
Gebruik alleen concrete woorden.
Niet: Ik ga beter leren voor biologie.
Wel: Ik ga op (datum en eventueel tijdstip) drie keer hoofdstuk 3 bestuderen.

Slide 8 - Slide

stap 4
Stel jezelf daarna de volgende vraag: als ik dit doel wil bereiken wat moet ik dan allemaal ondernemen?

Slide 9 - Slide

stap 5
Indien je meerdere stappen nodig hebt om je leerdoel te bereiken dan:
a. Nummer je stappen
b. Maak een tijdspad: een realistisch plan, per stap naar het einddoel.
c. Bepaal evaluatiemomenten en stel zo nodig het tijdpad of het leerdoel bij.

Slide 10 - Slide

Noteer je leerdoelen voor dit schooljaar wat betreft:

-  je prestaties
-  je werkhouding

Slide 11 - Slide

Leerprestaties: Formuleer aan de hand van het stappenplan je leerdoel voor dit schooljaar.

Slide 12 - Open question

Leerprestaties: Leg uit wat je de afgelopen weken gedaan hebt om je doel te bereiken.

Slide 13 - Open question

Werkhouding: Formuleer aan de hand van het stappenplan je leerdoel voor dit schooljaar.

Slide 14 - Open question

werkhouding: Leg uit wat je de afgelopen weken gedaan hebt om je doel te bereiken.

Slide 15 - Open question

Wat is je doel t/m de herfstvakantie? (week 42)

Slide 16 - Open question

Wat is je doel voor toetsweek 1?
(week 44/45)

Slide 17 - Open question

Heb je nog andere doelen dit schooljaar? (school of privé). Welke?

Slide 18 - Open question

Wat ga je in de vakantie doen om je doel te bereiken? Wees concreet!

Slide 19 - Open question