Tussenstop 5

Tussenstop 5
pg.321
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 31 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Tussenstop 5
pg.321

Slide 1 - Slide

 Informatie beoordelen en ordenen

pg.255

Slide 2 - Slide

Zoek op: informatietijdperk

Slide 3 - Mind map

betrouwbare informatie
Als laatste activiteit op ons lesprogramma staat het debat. Om op een gefundeerde wijze te debatteren over een onderwerp is het belangrijk om relevante en betrouwbare informatie te verzamelen. 

Slide 4 - Slide

het onderwerp verkennen

Slide 5 - Slide

pg.321

Slide 6 - Slide

informatie beoordelen en selecteren

Slide 7 - Slide

Hoe beoordeel je gevonden informatie?
Dagelijks kom je in contact met verschillende soorten informatie. Bij sommige is er een duidelijke kwaliteitscontrole gebeurd (het nieuws, op de radio en televisie, schoolboeken, artikelen in wetenschappelijke tijdschriften). Bij andere wordt een mening van een persoon als feit voorgesteld (posts op sociale media of reclameberichten die vermomd zijn als nieuwsitem). Bij alle bronnen die je gebruikt is het belangrijk na te gaan of ze correct, betrouwbaar en bruikbaar zijn. 
TW pg.68

Slide 8 - Slide

Hoe beoordeel je gevonden informatie?
Dagelijks kom je in contact met verschillende soorten informatie. Bij sommige is er een duidelijke kwaliteitscontrole gebeurd (het nieuws, op de radio en televisie, schoolboeken, artikelen in wetenschappelijke tijdschriften). Bij andere wordt een mening van een persoon als feit voorgesteld (posts op sociale media of reclameberichten die vermomd zijn als nieuwsitem). Bij alle bronnen die je gebruikt is het belangrijk na te gaan of ze correct, betrouwbaar en bruikbaar zijn. 
Hand-out op smartschool

Slide 9 - Slide

Beoordeel twee bronnen op pg.322-326 met de hand-out

Doel: Welke bronnen kan je gebruiken voor de debatstelling "een gezondheidstaks is een goede zaak voor België!"
timer
15:00

Slide 10 - Slide

  • betrouwbaar? 
  • bruikbaar?
pg.321

Slide 11 - Slide

  • betrouwbaar? 
  • bruikbaar?
pg.324

Slide 12 - Slide

  • betrouwbaar? 
  • bruikbaar?
pg.324

Slide 13 - Slide

  • betrouwbaar? 
  • bruikbaar?
pg.324

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

correct verwijzen naar bronnen

Slide 16 - Slide

APA bronverwijzing
Wanneer je iets uit een bron haalt, moet je hiernaar verwijzen in je tekst en in een bronnenlijst achteraan je tekst. Dit doe je wanneer je een letterlijk citaat uit een werk haalt, en ook wanneer je iets in je eigen woorden parafraseert of vertaalt. Dit doe je om plagiaat te vermijden, om zelf bronnen terug te vinden en om anderen op het juiste spoor te zetten. Er zijn verschillende manieren om je bron weer te geven. Sommige bedrijven of scholen hebben een eigen systeem, maar er zijn ook internationale afspraken, zoals de APA-methode.

Slide 17 - Slide

APA bronverwijzing
Boeken



Online bronnen

Slide 18 - Slide

Debat opdracht 
Straks gaan we kleine debatjes doen. 

  • Je krijgt per vier een stelling: twee zijn voor, twee zijn tegen
  • Ga op zoek naar betrouwbare en bruikbare bronnen en noteer in je bundel

Slide 19 - Slide

Debat opdracht
Onderzoek en argumentatie:  Verzamel sterke argumenten en bewijzen ter ondersteuning je standpunt.​ Zoek ook tegenargumenten. Werk individueel. Leg je argumenten samen  vlak voor het debat (bespreking van 5 minuten)

Debatstructuur:
Opening: Elk team krijgt een vaste tijd (3 minuten). Teams kunnen op elkaar  reageren, onder begeleiding van de leraar om de orde te bewaren.​
Slotverklaring: Elk team vat hun standpunt samen en benadrukt de belangrijkste punten.​

Reflectie en evaluatie:
Feedback geven

Slide 20 - Slide

Stellingen
1. Tieners zouden zelf hun bedtijd moeten kiezen
Merel, Roksana, Iman B., Larissa

2. Huiswerk zou volledig afgeschaft moeten worden in het secundair onderwijs
Stella, Lies, Nour, Mariam

3. Sociale media moeten een maximumtijd per dag opleggen aan jongeren
Selma, Ella, Rine, Iman E.

4. Jongeren moeten verplicht één uur per dag bewegen
Sara, Loubna, Marie en Tessa

Slide 21 - Slide

Stellingen
Onderzoek en argumentatie:  Verzamel sterke argumenten en bewijzen ter ondersteuning je standpunt.​ Zoek ook tegenargumenten. Werk individueel. Leg je argumenten samen  vlak voor het debat (bespreking van 5 minuten)

Debatstructuur:
Opening: Elk team krijgt een vaste tijd (3 minuten). Teams kunnen op elkaar  reageren, onder begeleiding van de leraar om de orde te bewaren.​
Slotverklaring: Elk team vat hun standpunt samen en benadrukt de belangrijkste punten.​

Reflectie en evaluatie:
Feedback geven

Slide 22 - Slide

woordenschat
Trajectwijzer pg.23

Slide 23 - Slide

30 seconden spelregels
Twee teams:
  • Neem om beurten een kaartje van de stapel. 
  • Hierop staan 5 woorden. 
  • Omschrijf de 5 woorden aan je team. 
  • Er worden 30 seconden getimed
  • Je mag het woord niet gedeeltelijk uitspreken of vertalen.
  • Hebben je teamgenoten alle 5 woorden binnen de 30 seconden? Dan krijgt je team een punt.





timer
0:30

Slide 24 - Slide

Hoe probeer je het woord te beschrijven? 


  • uitleggen
  • voorbeeld geven
  • synoniemen
  • antoniemen
  • ...

Slide 25 - Slide

Betekenisrelaties
Wanneer je het woord fiets opzoekt in het woordenboek, krijg je de definitie en ook betekenisverwante termen die verschillende betekenisrelaties uitdrukken:
  • definitie: voortuig met twee in elkaars verlengde geplaatste wielen, dat men voortbeweegt door op de pedalen te trappen.
  • synoniem: rijwiel, stalen ros, velo
  • hyperoniem: voertuig
  • hyponiemen: crossfiets, e-bike, herenfiets 
TW pg.23

Slide 26 - Slide

synoniem en antoniem
Een synoniem is een woord met (ongeveer) dezelfde betekenis als één of meer andere woorden:
  • fiets, rijwiel, velo
  • neus, reukorgaan, snufferd
  • wandelen, stappen, kuieren, gaan

Antoniemen zijn woorden met een min of meer tegengestelde betekenis:
mooi - lelijk, groot - klein
TW pg.23

Slide 27 - Slide

homoniem
Homoniemen zijn woorden met dezelfde schrijfwijze en uitspraak, maar een verschillende betekenis. 
Hij ging geld afhalen in de bank.
We kochten een bank voor ons salon. 

Hij trapte een bal recht in het doel.
Ze dansten de hele nacht samen op een bal.
TW pg.24

Slide 28 - Slide

hyperoniem en hyponiem
Een hyperoniem is een woord waarvan de betekenis die van een ander woord insluit. Het hyperoniem heeft een ruimere betekenis dan het onderliggende woord.
  • Voertuig is een hyperoniem van fiets.
  • Lichaamsdeel is een hyperoniem van neus. 

Een hyponiem is een woord waarvan de betekenis gedekt wordt door een andere term met een ruimere betekenis. 
  • Crossfiets, e-bike  en herenfiets zijn hyponiemen van fiets.
  • Boksersneus, drankneus en wipneuszijn hyponiemen van neus.

TW pg.24

Slide 29 - Slide

Voorbereiding eindopdracht: debat

Slide 30 - Slide

Tussenstop 4
Specifiek
02.08.01 - betekenisrelaties: pleonasme, tautologie, contaminatie

Slide 31 - Slide