Overheidsquiz M3

De grote OverheidsQuizz
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

De grote OverheidsQuizz

Slide 1 - Slide

Direct of indirect?

Als je je overnachting op een camping betaalt, zit in dat bedrag ook toeristenbelasting.
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 2 - Quiz

Wat staat er in de rijksbegroting?

Slide 3 - Open question

Een winkelier ontvangt voor zijn producten:
A
de inkoopprijs inclusief btw.
B
de verkoopprijs exclusief btw.
C
de verkoopprijs inclusief btw.
D
de inkoopprijs exclusief btw.

Slide 4 - Quiz

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 5 - Quiz

In welke sector vind je alle bedrijven terug?
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 6 - Quiz

Wat zijn kenmerken van collectieve voorzieningen?
A
De particuliere sector betaalt de voorzieningen.
B
De overheid betaalt de voorzieningen.

Slide 7 - Quiz

Wanneer de overheid taken uitbesteedt of overdraagt aan particuliere bedrijven, noem je dit
A
particuleren
B
privatiseren
C
ex-overheid
D
bedrijfsleven

Slide 8 - Quiz

Welke instanties geven er advies aan de overheid?

Slide 9 - Open question

Wat doet de overheid niet om een begrotingstekort op te vangen?
A
Bezuinigen
B
Belastingen verhogen
C
Lenen
D
Staatsschuld aflossen

Slide 10 - Quiz

Wat is OZB?
A
Onroerende Zaak Belasting
B
Huurtoeslag
C
Gemeentebelasting
D
Huurverhoging

Slide 11 - Quiz

Iedere Nederlander heeft recht op een AOW- uitkering als de AOW-leeftijd bereikt is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Wie behoren NIET tot
de 'inactieven'?
A
AOW-ers
B
Arbeidsongeschikten
C
Daklozen
D
Werklozen

Slide 13 - Quiz

Door het verhogen van de AOW-leeftijd
A
neemt het aantal actieven toe
B
neemt het aantal inactieven toe
C
wordt vergrijzing tegen gegaan
D
wordt de AOW ook hoger

Slide 14 - Quiz

De AOW is een basispensioen, dat door de staat wordt uitgekeerd aan alle Nederlanders van 67 jaar en ouder. Dat kost heel veel geld.
Hoe komt de regering aan dat geld?
A
Alle werkende Nederlanders moeten iedere maand een deel van hun loon afstaan.
B
De staat verkoopt jaarlijks een deel van zijn goudvoorraad.
C
Het wordt geleend van de banken.
D
De werkgevers betalen het uit hun winsten.

Slide 15 - Quiz

In het sociale stelsel in Nederland kennen we volksverzekeringen en werknemersverzekeringen.
Bij welk vakje staan alleen maar volksverzekeringen?
A
AOW, WW
B
WIA, AKW
C
WULBZ
D
AOW, ANW

Slide 16 - Quiz

De loonheffing bestaat uit:
A
Belasting
B
Belasting + premies volksverzekeringen
C
Belasting + premies werknemersverzekeringen
D
Belasting + premies volksverzekeringen + premies werkverzekeringen

Slide 17 - Quiz

Wat is een werknemersverzekeringen?
A
ANW
B
WW
C
AOW

Slide 18 - Quiz

Werknemersverzekeringen worden betaald door
A
SVB
B
UWV
C
Belastingdienst
D
RIVM

Slide 19 - Quiz

Het inkomen dat volgens de overheid ten minste nodig is om van te leven noemen we ...
A
minimum loon.
B
sociaal minimum.
C
sociaal inkomen.
D
uitkering.

Slide 20 - Quiz

Sociale voorzieningen worden betaald met ....
A
Belastinggeld
B
Premies
C
Uitkeringen
D
BTW

Slide 21 - Quiz

Werknemersverzekeringen en volksverzekeringen zijn voorbeelden van:
A
Sociale voorzieningen
B
Sociale verzekeringen
C
basisverzekeringen
D
planten

Slide 22 - Quiz


Wie financiert de sociale voorzieningen, zoals de participatiewet (=bijstand)?
A
De personen die gebruik maken van de sociale voorzieningen
B
De overheid
C
De zorgverzekeraars
D
De werkgever

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Hoe kunnen we als land de vergrijzing betaalbaar houden?
Noem 3 mogelijkheden.

Slide 25 - Open question

Hoe kunnen we als land de zorgverzekering betaalbaar houden?
Noem 3 redenen.

Slide 26 - Open question

Wie is de huidge minster van Financiën?
A
Mark Rutte
B
Jaap van Dissel
C
Wopke Hoekstra
D
Alexandra van Huffelen

Slide 27 - Quiz

Voor 2021 verwacht het kabinet:
A
een begrotingstekort
B
een begrotingsoverschot
C
we draaien quitte
D
eeehh, wat is een begroting??

Slide 28 - Quiz