3DF - 3.1.1.3 Het handelsnetwerk wordt weer groter

Het handelsnetwerk wordt weer groter

Hoe voltrok zich een commerciële revolutie
vanaf het jaar 1000 in Europa?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Het handelsnetwerk wordt weer groter

Hoe voltrok zich een commerciële revolutie
vanaf het jaar 1000 in Europa?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

'Voor 23.59 u. besteld, morgen geleverd'. Dat heb je ongetwijfeld al gelezen bij reclame voor online verkoop.

Is het niet ongelooflijk dat je met een paar muisklikken toegang hebt tot een heleboel producten op de internationale markt? Heb je eigenlijk nog cash geld in je portefeuille? Of doe jij alles met een betaalkaart, een bank-app en een pincode?

Kan je je een wereld inbeelden met nauwelijks internationale handel en betalingsverkeer? Dat was nochtans het geval in de eerste middeleeuwen, maar vanaf het jaar 1000 deed zich een commerciële revolutie voor. Een reeks veranderingen die leidde tot enorme toename van de handel in Europa.

Welke bewering kenmerkt de handel in Noordwest-Europa tijdens de eerste middeleeuwen?
A
Grootschalige internationale verbindingen waardoor allerlei exotische producten Noordwest-Europa overspoelden.
B
Door de groei van de steden nam de regionale en internationale handel sterk toe.
C
Regionale handel rond de Noordzee en de Baltische Zee waarbij voornamelijk voedingswaren en ambachtelijke producten werden verhandeld en waarbij de emporia een belangrijke rol speelden.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welke bewering kenmerkt de handel in Noordwest-Europa tijdens de eerste middeleeuwen?
A
In de rijke steden van Europa steeg de vraag naar luxeproducten. Daardoor ontstonden levendige handelsnetwerken tussen de belangrijke Europese steden.
B
Lokale heren (adel) en abdijen ruilden de beperkte landbouwoverschotten in voor exotische luxeproducten die via de Zijderoute werden aangevoerd.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Vanaf de tweede middeleeuwen evolueerde de landbouweconomie naar een commerciële landbouweconomie. Duid twee oorzaken van die evolutie aan.
A
De keerploeg zorgde voor een sterke stijging van de landbouwproductiviteit waardoor boeren de grote landbouwoverschotten konden verkopen op de plaatselijke markt.
B
De landheren eisten steeds vaker geld van de boeren in plaats van een deel van de oogst. Daardoor moesten boeren de landbouwoverschotten verkopen op de plaatselijke markt.
C
Het drieslagstel zorgde voor een sterke stijging van de landbouwproductiviteit waardoor boeren de grote landbouwoverschotten konden verkopen op de plaatselijke markt.
D
Een beperkte stijging van de landbouwproductiviteit en de ontginningen van woeste gronden ==> meer landbouwoverschotten. Boeren konden die verkopen op de plaatselijke markt.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Handelsstromen: jaarmarkten in de Champagne (11de-13de eeuw)

Slide 6 - Slide

Dankzij de ontwikkeling van nieuwe steden, de heropleving van oude steden en het terugkeren van de rust en orde in Europa namen de handelsactiviteiten in de 11de eeuw opnieuw toe. De heropleving van de handel was het sterkst in Noordwest-Europa en Noord-Italië.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Soort bron?
Geschreven secundaire bron = historisch werk.
Waarom was een goede verstandhouding tussen Venetië en het Byzantijnse rijk vanuit economisch oogpunt zo belangrijk?
Het Byzantijnse rijk was een belangrijke tussenschakel in de handel van oosterse producten naar Europa. Een goede verstandhouding was in het voordeel van de Venetianen om die producten vlot te kunnen verhandelen.
Waarom was de gouden bul zo belangrijk voor de Venetiaanse kooplui?
Door de gouden bul kregen ze winkels en stapelplaatsen in Constantinopel en volledige handelsvrijheid in talrijke commerciële centra en havens die door het Byzantijnse rijk werden gecontroleerd. Ze hadden veel gemakkelijker toegang tot de kostbare oosterse producten.

Wat werd in de handel tussen Azië en de Italiaanse kooplui verhandeld?
Luxeproducten: specerijen, geneeskrachtige kruiden, suiker, kleurstoffen... Alledaagse producten: hout, graan, Griekse wijnen...

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

In welk continent lag het zwaartepunt van de internationale handel tijdens de tweede middeleeuwen?
A
Azië
B
Europa
C
Amerika
D
Afrika

Slide 10 - Quiz

Europa was m.a.w. perifeer gebied => minder ontwikkeld
Hoe probeerden de Italiaanse handelaars hun economische afhankelijkheid van Azië af te bouwen? (meerdere juiste antwoorden)

A
Door winkels en stapelplaatsen te verkrijgen in het Byzantijnse rijk en de Levant.
B
Door zelf suikerriet en katoen te verbouwen op enkele Venetiaanse kolonies.
C
Door papier na te maken.
D
Door handel te drijven met het gebied rond de Zwarte Zee.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Handelaars met een kapitalistische mentaliteit willen geld investeren met als doel meer winst te maken. Hadden - volgens deze bronnen - de Italiaanse handelaars in de tweede middeleeuwen zo'n kapitalistische mentaliteit?
A
Ja.
B
Neen.

Slide 12 - Quiz

Inderdaad: door zelf te investeren in de productie van producten als zijde, papier, katoen willen ze zelf meer winsten maken (en niet langer afhankelijk zijn van de handel met het Verre Oosten).
Evaluatie - Bronanalyse - BW
Maak de Bookwidget: Verkoop van laken in Genua

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Jaarmarkten in de Champagne
  •  = verbinding tussen Noord- en Zuid-Europa 
  • trefpunt voor Vlaamse en Italiaanse handelaars. .
  • Jaarmarkten Champagne, Vlaanderen en Brabant sloten  op elkaar aan. 
  • Handelaars trokken gedurende enkele maanden in het jaar van markt tot markt. 
  • Handelaars uit verschillende regio's van Europa 
  • Zowel basis- als luxeproducten uit Europa , Azië en Noord-Afrika.
  • Gebruik van verschillende transportmiddelen. 

Slide 14 - Slide

Start 3DF - na paasvakantie


Vlaamse handelaars verkochten er het Vlaamse luxelaken en kochten er oosterse luxeproducten bij de Italiaanse handelaars om die vervolgens in Vlaanderen met winst te kunnen verkopen
Transportmiddelen ME
paarden en muilezels
De paarden en muilezels hadden een beperkt laadvermogen.
knarr
Voor- en achterdek was er ruimte voor roeiers en in het midden werd de lading gestockeerd. Laadvermogen 24 ton.
kogge
Stevig vrachtschip, kon meer vracht vervoeren dan de knarr, zo’n 200 tot 250 ton. Door de grootte van de vracht had de kogge meer wind dan de knarr nodig om te kunnen varen. Vooral ingezet op Noord- en Oostzee.
galei
Meerdeks schip, met een apart dek voor roeiers.
Belangrijkste scheepstype op de Middellandse Zee
middeleeuwse kar
Overkappingen om de bagage droog te houden. Toegenomen behoefte aan handelsvervoer over langere afstanden leidde tot voortdurende innovatie.

Slide 15 - Slide

Start 3TW/NW Do 16/3
Handelsstromen: Brugge, handelsknooppunt van Noordwest-Europa (14de eeuw)

Slide 16 - Slide

Tot de 13de eeuw verliep de handel voornamelijk over landwegen en rivieren. Omstreeks 1300 verloren de jaarmarkten van de Champagne hun rol van ontmoetingsplaatsen voor handelaars uit Noord- en Zuid-Europa.
Oorzaken van de verschuiving van het zwaartepunt van de handel in Europa?
DM - bronnen 7_8_9

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van de verschuiving van het zwaartepunt van de handel in Europa?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken van de verschuiving van het zwaartepunt van de handel in Europa?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Som 4 ontwikkelingen op vlak van transport op die ertoe geleid hebben dat de jaarmarkten van de Champagne hun functie als handelsknooppunt tussen Zuid- en Noord-Europa verloren omstreeks 1300.

Slide 20 - Open question

 1- Door de kompasnaald konden zeelui beter navigeren en moeilijker verdwalen tijdens hun reizen.
2- Door gedetailleerde kaarten zoals de Carta Pisana konden zeelui gemakkelijker hun koers uitzetten en van haven naar haven varen.
3- Met de kogge konden zeelui grote hoeveelheden massagoederen over grote afstand in korte tijdspanne vervoeren.
4- De galei werd vanaf de 
Evaluatie - Bronanalyse - BW
Brugge groeide niet alleen uit tot het handelsknooppunt tussen Noord-en Zuid-Europa maar was tussen ca. 1300 en ca 1470 een wereldcentrum van stockage en distributie. 

In deze bron lees je een beschrijving van Brugge door een Spaanse reiziger.
Maak de Bookwidget: Pero Tafur over Brugge

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Economische en financiële innovaties

Slide 22 - Slide

De commerciële revolutie en de toegenomen internationale handel brachten ook economische en financiële innovaties met zich mee.
  • Groeiende handel => meer munten in omloop. 
  • Handelssteden sloegen eigen munt. 
  • Verschillende munten = verschillende waarde => regelmatig omgewisselen. 
  • Veel verschillende munten in omloop + steeds grotere bedragen nodig => ontstaan banken en beurzen.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

  • Groeiende handel => meer munten in omloop. 
  • Handelssteden sloegen eigen munt. 
  • Verschillende munten = verschillende waarde => regelmatig omgewisselen. 
  • Veel verschillende munten in omloop + steeds grotere bedragen nodig => ontstaan banken en beurzen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wisselbrief?
Wisselbrief
  • Eerst ingevoerd door Noord-Italiaanse handelaars/ondernemers in de 13de eeuw. 
  • Snelle evolutie van de handel  vereiste   een beter en veiliger betalingsmiddel + de mogelijkheid tot opname van krediet. 
  • Wissel maakte het mogelijk dat de handelaar niet meer met zijn handelswaar mee moest reizen maar alles vanuit zijn handelskantoor kon coördineren.
  • Definitie: 'Een wissel of wisselbrief is een onvoorwaardelijke, schriftelijke betalingsopdracht in (mogelijk ook vreemde) valuta, vastgesteld op een toekomstige datum, of per direct. Het wordt in de internationale handel meestal voor een buitenlandse begunstigde gebruikt. De tussenpersoon verdient aan de wisseltransactie.'

Slide 25 - Slide

De geldwisselaar schreef op een rekening in een boek hoeveel geld hij bewaarde en voor wie. De klanten kregen natuurlijk een ontvangstbewijs, een wisselbrief. Die wissel kon je dus later weer omwisselen tegen je geld. Maar al snel gingen de mensen elkaar met die briefjes/ontvangstbewijzen betalen. Het geld bleef op dezelfde plek (in de ‘cassa’), maar de eigenaar van het geld veranderde telkens. [p.23]

Slide 26 - Slide

Hier aangekomen 3ECHU 9/3
Slotopdracht
Maak de Bookwidgetopdracht: 3DS - 3.1.1.5 - Internationale handelsstromen (niet voor 3DF)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions