This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Optrekken en afremmen paragraaf 11.2
Slide 1 - Slide
Herhaling:
De versnelling (a) heeft invloed op de kracht die nodig is om een bepaalde massa van snelheid te veranderen. Dit noemen we traagheid.
met versnelling wordt ook vertraging bedoelt.
De versnelling kun je ook uitrekenen met de formule:
a=tveind−vbegin
Slide 2 - Slide
Doelen van deze les.
Het verband tussen de kracht, massa en versnelling begrijpen en kunnen toepassen
F=m⋅a
Slide 3 - Slide
Neem voor je:
schrift, pen, potlood, geodriehoek
rekenmachine
binas
Maak aantekeningen in je schrift van de uitleg.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Als de snelheid constant is, dan is de voortstuwende kracht
A
groter dan de wrijvingskracht
B
kleiner dan de wrijvingskracht
C
gelijk aan de wrijvingskracht
Slide 7 - Quiz
Een verhuizer duwt tegen een kist. de kist komt niet vooruit. Hoe groot is de wrijvingskracht als de verhuizer duwt?
A
Fw = 0N
B
Fv = Fw
C
Fv < Fw
D
Fv > Fw
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen. Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?
A
moeilijker bestuurbaar
B
duurt langer om op snelheid te komen.
C
duurt langer om tot stilstand te komen
D
er is geen waarneembaar verschil
Slide 13 - Quiz
§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
a. Bereken de versnelling.
Slide 14 - Slide
§11.2 Optrekken en afremmen
Een Porsche trekt in 4,1 seconden op van 0 naar 100km/u.
De totale massa van de auto is 2000kg.
De beweging is eenparig versneld.
b. Bereken de nettokracht die de Porsche laat versnellen.
Slide 15 - Slide
Nu maken
OPGAVEN §2
Moet tijdens deze les afzijn (of thuis afmaken en zelf nakijken)
Slide 16 - Slide
Wat betekent de min voor de versnelling?
A
een rekenfout; kan niet negatief zijn
B
heeft geen betekenis
C
het voorwerp versnelt
D
het voorwerp vertraagt
Slide 17 - Quiz
Een fietser remt in 2,5 seconden af van 18 naar 0 km/u. De totale massa is 95kg. De beweging is eenparig vertraagd. Met welke formule bereken je de vertraging?
A
a = v/t
B
v = s/t
C
F = m ・a
D
E = m・a・h
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
afstand
massa
snelheid
kracht
arbeid
energie
J
E
Nm
W
N
F
m/s
v
kg
km
m
s
Slide 20 - Drag question
Arbeid bereken ik met de formule:
Bewegingsenergie bereken ik met de formule:
Zwaarte-energie bereken ik met de formule:
Ez = m · g · h
Ek = ½ · m · v²
W = F · s
Slide 21 - Drag question
Hoe lang moet je de pijl van de trekkracht tekenen, als er gegeven is dat: Trekkracht = 52 N en schaal 1cm ≙ 10N
A
5,2 cm
B
52 cm
C
1,9 cm
D
19 cm
Slide 22 - Quiz
Hoe lang moet je de pijl van de trekkracht tekenen, als er gegeven is dat: Trekkracht = 1300 N en schaal 1cm ≙ 200N
A
0,15 cm
B
1,5 cm
C
0,65 cm
D
6,5 cm
Slide 23 - Quiz
Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een kracht van 180N nodig. Bereken de arbeid die nodig is om de stoel 2m te verschuiven