Grammatica Blok 1 (deel 2)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Werkwoorden

Werkwoordspelling

Leerdoelen

• kun je uitleggen wat een werkwoord is;
  
• kun je alle werkwoorden vinden in een zin;
  
• kun je goede zinnen schrijven waarin je de werkwoorden op de goede manier gebruikt.

Werkwoord of niet?

Ga staan als je denkt dat het een werkwoord is en zitten als je denkt dat het geen werkwoord is.

meteen

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

lamp

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

bowlen

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

verdienen

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

hemd

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

strijken

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

wasbak

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

aanrecht

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

koken

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

magnetron

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

rusten

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

kraan

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

een

Staan bij een werkwoord 

Geen werkwoord -> zitten

De persoonsvorm vind je door:

• De zin vragend te maken.
  Het eerste woord is de persoonsvorm.

Ik ben op kamp geweest.

• De zin in een andere tijd te zetten. 
  Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

De pizzeria was niet dichtbij.

de persoonsvorm vind je door:

• De zin vragend te maken.
  Het eerste woord is de persoonsvorm.

Hij mag geen bier drinken voor schooltijd.   PV=   

• De zin in een andere tijd te zetten.  = tijdproef! 
  Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.

De jongen valt van zijn fiets.  PV= 

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Wat is de persoonsvorm in deze zin:

De Tower of London is bijna duizend jaar oud.

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Ben jij er ooit geweest?

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Sommige gevangen werden gedood.

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Wat is de persoonsvorm in deze zin:

Toeristen smullen van de griezelige verhalen

Neem van de volgende zin de werkwoorden over.

Het heeft de hele dag geregend.

Noteer het werkwoord nogmaals en zet erachter:
persoonsvorm, hele werkwoord, voltooid deelwoord

Het heeft de hele dag geregend.

Neem van de volgende zin de werkwoorden over.

Mocht jouw broer niet op het feest komen?

Noteer het werkwoord nogmaals en zet erachter:
persoonsvorm, hele werkwoord, voltooid deelwoord

Mocht jouw broer niet op het feest komen?

Maken

• kun je uitleggen wat een werkwoord is;
  
• kun je alle werkwoorden vinden in een zin;
  
• kun je goede zinnen schrijven waarin je de werkwoorden op de goede manier gebruikt.
  

Grammatica Blok 1

niet:

16.2-5

19

21.2-6