2ha grammatica zinsdelen hoofdstuk 4 en 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Nederlands

2HA

Les 1 en 2, week 2

grammatica: herhaling, nwg en samengestelde zinnen

• welkom & absenten;
• huiswerk: herhalen reeds behandelde zinsdelen/ het naamwoordelijk gezegde;
• Korte herhaling grammatica zinsdelen hoofdstuk 4;
• filmpje naamwoordelijk gezegde;
• Enkelvoudige en samengestelde zinnen

(De hoogte van de zeespiegel) is volgens sommige onderzoekers in 10 jaar onveranderd gebleven.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Bijwoordelijke bepaling
4. Meewerkend voorwerp

Wat is het gezegde?
De hoogte van de zeespiegel is volgens sommige onderzoekers in 10 jaar onveranderd gebleven.

Namen stammen vaak af (van woorden met een bepaalde betekenis).

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Bijvoeglijke bepaling
3. Voorzetselvoorwerp
4. Lijdend voorwerp

Wat is het gezegde?
Namen stammen vaak af van woorden met een bepaalde betekenis.

Sinds onze vakantie (naar Mexico) blijken wij aan Mexicaans eten verslaafd te zijn.

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Bijvoeglijke bepaling
3. Voorzetselvoorwerp
4. Lijdend voorwerp

Sinds onze vakantie naar Mexico blijken wij (aan Mexicaans eten) verslaafd te zijn.

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Bijvoeglijke bepaling
3. Voorzetselvoorwerp
4. Lijdend voorwerp

Wat is het gezegde?
Sinds onze vakantie naar Mexico blijken wij aan Mexicaans eten verslaafd te zijn.

Tijdens de verkoop (van de loten) zijn de dieven met de opbrengt vertrokken.

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Bijvoeglijke bepaling
3. Voorzetselvoorwerp
4. Lijdend voorwerp

Tijdens de verkoop van de loten zijn de dieven (met de opbrengt) vertrokken.

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Bijvoeglijke bepaling
3. Voorzetselvoorwerp
4. Lijdend voorwerp

Tijdens de verkoop van de loten zijn de dieven (met de opbrengt) vertrokken.

1. Bijwoordelijke bepaling
2. Bijvoeglijke bepaling
3. Voorzetselvoorwerp
4. Lijdend voorwerp

Wat is het gezegde?
Tijdens de verkoop van de loten zijn de dieven met de opbrengt vertrokken.

Les 2 week 2

• welkom & absenten;
• het naamwoordelijk gezegde (opdr. 5, bl. 4, blz. 171);

Doe en denk actief mee.

Maak een foto van opdracht 5 en deel deze.

Enkelvoudige zin

Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm en onderwerp.

De persoonsvorm staat altijd op de eerste of tweede plek in de zin.

 

• Ik fiets naar school.
• Voor mijn moeder haal ik brood bij de bakker.
• Anne geeft haar een cadeau voor haar verjaardag.

Samengestelde zin

Een samengestelde zin bestaat uit meerdere onderwerpen en persoonsvormen.

Deze zinnen zijn met elkaar verbonden door een voegwoord of komma.

De persoonsvorm kan op meerdere plekken in de zin staan.

• Als Kees kan, komt hij vanavond langs.
• Ik kom vanavond niet sporten, want ik moet oppassen.
• De klas begon te juichen toen de docent op ijsjes trakteerde.
  

Marieke zit op de bank terwijl Maarten opruimt.

1. samengestelde zin
2. enkelvoudige zin

De boze jongen kan zich nu niet meer inhouden.

1. samengestelde zin
2. enkelvoudige zin

Hij wacht niet langer af en pakt zijn spullen in.

1. samengestelde zin
2. enkelvoudige zin

Zijn liefhebbende vriendin blijkt er een andere man op na te houden.

1. Samengestelde zin
2. Enkelvoudige zin

Netflix is de enige afleiding voor het luie meisje dat op de bank zit.

1. samengestelde zin
2. enkelvoudige zin

Blok 4, opdracht 5 (blz. 171)

Schrijf en denk actief mee. Noteer de juiste antwoorden in je schrift.

Grammatica hoofdstuk 5 (blz. 221)