2ha grammatica zinsdelen hoofdstuk 4 en 5

Nederlands
2HA
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands
2HA

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Korte herhaling grammatica zinsdelen hoofdstuk 4
  • Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 2 - Slide

(De hoogte van de zeespiegel) is volgens sommige onderzoekers in 10 jaar onveranderd gebleven.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Bijwoordelijke bepaling
D
Meewerkend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Wat is het gezegde?
De hoogte van de zeespiegel is volgens sommige onderzoekers in 10 jaar onveranderd gebleven.

Slide 4 - Open question

Namen stammen vaak af (van woorden met een bepaalde betekenis).
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Lijdend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Wat is het gezegde?
Namen stammen vaak af van woorden met een bepaalde betekenis.

Slide 6 - Open question

Sinds onze vakantie (naar Mexico) blijken wij aan Mexicaans eten verslaafd te zijn.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Lijdend voorwerp

Slide 7 - Quiz

Sinds onze vakantie naar Mexico blijken wij (aan Mexicaans eten) verslaafd te zijn.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Lijdend voorwerp

Slide 8 - Quiz

Wat is het gezegde?
Sinds onze vakantie naar Mexico blijken wij aan Mexicaans eten verslaafd te zijn.

Slide 9 - Open question

Tijdens de verkoop (van de loten) zijn de dieven met de opbrengt vertrokken.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Lijdend voorwerp

Slide 10 - Quiz

Tijdens de verkoop van de loten zijn de dieven (met de opbrengt) vertrokken.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Lijdend voorwerp

Slide 11 - Quiz

Tijdens de verkoop van de loten zijn de dieven (met de opbrengt) vertrokken.
A
Bijwoordelijke bepaling
B
Bijvoeglijke bepaling
C
Voorzetselvoorwerp
D
Lijdend voorwerp

Slide 12 - Quiz

Wat is het gezegde?
Tijdens de verkoop van de loten zijn de dieven met de opbrengt vertrokken.

Slide 13 - Open question

Grammatica hoofdstuk 5 (blz. 221)

Slide 14 - Slide

Enkelvoudige zin
Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm en onderwerp.
De persoonsvorm staat altijd op de eerste of tweede plek in de zin.
 

  • Ik fiets naar school.
  • Voor mijn moeder haal ik brood bij de bakker.
  • Anne geeft haar een cadeau voor haar verjaardag.

Slide 15 - Slide

Samengestelde zin
Een samengestelde zin bestaat uit meerdere onderwerpen en persoonsvormen.
Deze zinnen zijn met elkaar verbonden door een voegwoord of komma.
De persoonsvorm kan op meerdere plekken in de zin staan.


  • Als Kees kan, komt hij vanavond langs.
  • Ik kom vanavond niet sporten, want ik moet oppassen.
  • De klas begon te juichen toen de docent op ijsjes trakteerde.

Slide 16 - Slide

Marieke zit op de bank terwijl Maarten opruimt.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 17 - Quiz

De boze jongen kan zich nu niet meer inhouden.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 18 - Quiz

Hij wacht niet langer af en pakt zijn spullen in.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 19 - Quiz

Zijn liefhebbende vriendin blijkt er een andere man op na te houden.
A
Samengestelde zin
B
Enkelvoudige zin

Slide 20 - Quiz

Netflix is de enige afleiding voor het luie meisje dat op de bank zit.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 21 - Quiz