What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H3 - §3.1 Elektriciteit en lading
1 / 52
next
Slide 1:
Slide
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
52 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welkom in de les
Vandaag:
lesdoelen §3.1
instructie §3.1
maken opdrachten
afsluiten les
Slide 2 - Slide
§3.1 - Je kunt ...
noemen welke twee soorten lading er zijn.
uitleggen hoe ladingen elektrische krachten op elkaar uitoefenen.
uitleggen wat elektrische stroom is.
Je kunt uitleggen wat nodig is voor een blijvende stroom.
Je kunt uitleggen hoe een spanningsbron stroom veroorzaakt.
Je kunt uitleggen wat de betekenis is van het begrip spanning.
Slide 3 - Slide
Wat gebeurt hier?
Slide 4 - Open question
3.1 Elektriciteit en lading
Begrippen:
Lading, elektriciteit, stroom en spanning
Slide 5 - Slide
Lang geleden....
Kleiner dan een atoom bestaat niet.
600 voor Christus
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Geladen deeltjes
In de kern:
positief geladen
protonen
ongeladen/neutrale
neutronen
Er omheen:
negatief geladen
elektronen
Slide 8 - Slide
Hoe wordt een voorwerp geladen?
Lading
Slide 9 - Slide
Geladen deeltjes kunnen elkaar..
aantrekken of afstoten
Slide 10 - Slide
Krachten tussen geladen deeltjes
Gelijke deeltjes
stoten elkaar af.
Ongelijke deeltjes
trekken elkaar aan.
Slide 11 - Slide
Kijkopdracht
Hoe kan je dit verschijnsel verklaren?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Kijkopdracht
Hoe kan je dit verschijnsel verklaren?
Schrijf je antwoord op.
timer
1:30
Slide 14 - Slide
Aan het werk
Lees
"Elektrische kracht en lading"
en
"Stroom is bewegende lading"
Maak opdracht
1 en 13
Maak opdracht
9
timer
10:00
Zs
Slide 15 - Slide
Wat is elektriciteit?
Bewegende elektronen noemen we elektrische stroom.
Stroom kan alleen ontstaan in een gesloten stroomkring.
Slide 16 - Slide
Elektrische stroom
Bij een “groot” ladingsverschil bewegen de elektronen van een negatief geladen plaats naar een positief geladen plaats.
Slide 17 - Slide
Stroom
elektronen de bewegen door een metaal zijn
geleidingselektronen.
Slide 18 - Slide
Stroomsterkte
Stroomsterkte (I) in ampère(A) geeft aan hoeveel ladingen er per seconde een bepaald punt in de stroomkring passeren.
Slide 19 - Slide
omrekenen van ampere.
1 mA = ......... A
A
10 A
B
1000 A
C
0,1 A
D
0,001 A
Slide 20 - Quiz
omrekenen van ampere.
3 A = ......... mA
A
30 mA
B
300 mA
C
3000 mA
D
0,3mA
Slide 21 - Quiz
Waarom gaan de haren
van dit meisje omhoog
staan?
A
de haren hebben tegenovergestelde lading en stoten elkaar af
B
de haren hebben dezelfde lading en stoten elkaar af
C
De haren zijn magnetisch geworden
Slide 22 - Quiz
Elektronen hebben een negatieve lading en willen van plus naar min.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Stroomsterkte is
A
Hoeveel kracht elektrische stroom heeft.
B
Hoeveel lading er op één plek op één moment langs komt.
Slide 24 - Quiz
Aan het werk
Lees
"Spanning veroorzaakt stroom"
Antwoord de volgende vragen:
Maak opdracht 10
timer
10:00
Zs
Slide 25 - Slide
Spanningsbronnen
pompen ladingen rond;
geven energie mee aan
de ladingen;
zorgen voor een constante
stroom;
Slide 26 - Slide
Spanning
Spanning (U) in volt (V)
Geeft aan hoeveel energie een lading afgeeft
tussen twee punten
in de stroomkring.
Slide 27 - Slide
Afspraak:
Stroom gaat van de pluspool van de batterij naar de minpool.
Slide 28 - Slide
Gesloten stroomkring
Slide 29 - Slide
Open stroomkring
Gesloten stroomkring
Slide 30 - Slide
Stroom loopt van plus naar min
A
Waar
B
Niet waar
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Video
Aan de slag!
Lezen §3.1 uit je boek
Maak de opgaven;
- zie Opdrachtenplanner Classroom
kies eventueel uit:
- route blauw
- route paars
Zs
Slide 33 - Slide
Aan de slag!
Lezen §3.1 uit je boek
Maak de opgaven;
- zie Opdrachtenplanner Classroom
kies eventueel uit:
- route blauw
- route paars
Zf
Slide 34 - Slide
Wat weet je al???
Slide 35 - Slide
Gelijksoortige lading trek elkaar aan.
A
waar
B
niet waar
Slide 36 - Quiz
Welke van de onderstaande onderdelen is NIET noodzakelijk om stroom te laten lopen
A
stroombron
B
gesloten stroomkring
C
lamp
D
stroomdraad
Slide 37 - Quiz
De eenheid van stroomsterkte is?
A
I
B
A
C
U
D
V
Slide 38 - Quiz
Vrachtwagens met een bepaalde lading rijden rond in het gesloten circuit.
Welke uitspraak is onjuist?
A
De stroomsterkte is gelijk aan het aantal vrachtwagens dat langs rijdt
B
De spanning is het aantal vrachtwagens dat langsrijdt
C
Spanning is het verschil in lading tussen twee punten
D
De stroomsterkte is op alle punten in deze stroomkring gelijk
Slide 39 - Quiz
Welk deeltje in atoom heeft geen lading?
A
proton
B
neutron
C
elektron
D
kern
Slide 40 - Quiz
In welke situatie trekken de atomen elkaar aan?
A
Bij 2 neutraal geladen atomen
B
Bij een positief en negatief geladen atoom
C
Bij twee negatieve atomen
D
Bij twee positief geladen atomen
Slide 41 - Quiz
In welke richting is de richting van de stroom? En in welke richting gaan de elektronen?
A
van plus naar min van min naar plus
B
van min naar plus van plus naar min
C
van plus naar min van plus naar min
D
van min naar plus van min naar plus
Slide 42 - Quiz
Waarom wordt een materiaal positief geladen als je er elektronen vanaf haalt?
Slide 43 - Open question
Het lampje brandt...
A
... wanneer schakelaar 1 sluit.
B
... wanneer schakelaar 2 sluit.
C
... wanneer beide schakelaars open zijn
D
... pas nadat schakelaar 1 en en 2 zijn gesloten.
Slide 44 - Quiz
Protonen zijn bouwsteentjes van een atoom. Waar zitten ze? En wat is de lading van een proton?
A
In de kern, negatieve lading
B
in de kern, positieve lading
C
in de wolk, negatieve lading
D
in de kern, geen lading
Slide 45 - Quiz
Elektronen hebben een:
A
Positieve lading
B
Negatieve lading
C
Neutrale lading
Slide 46 - Quiz
Als je met een negatief geladen staaf in de buurt van een waterstraal komt, wordt deze waterstraal aangetrokken.
Welke uitspraak is juist?
A
In het water zitten positieve als negatieve ladingen die worden afgestoten door de staaf
B
In het water zitten positieve en negatieve ladingen die worden aangetrokken door de staaf
C
In het water zitten positieve ladingen die worden aangetrokken door de staaf en negatieve ladingen die worden afgestoten door de staaf
D
In het water zitten positieve ladingen die worden afgestoten door de staaf en negatieve ladingen die worden aangetrokken door de staaf
Slide 47 - Quiz
omrekenen ampere
0,1 kA = .......... A
A
100 A
B
1000 A
C
10 A
D
0,0001
Slide 48 - Quiz
Omrekenen van ampere
10mA= ............A
A
1A
B
100A
C
0,010A
D
0,10A
Slide 49 - Quiz
Omrekenen van ampere
100mA= ............A
A
1A
B
100A
C
0,010A
D
0,10A
Slide 50 - Quiz
Je kunt...
noemen welke twee soorten lading er zijn.
uitleggen hoe ladingen elektrische krachten op elkaar uitoefenen.
uitleggen wat elektrische stroom is.
Je kunt uitleggen wat nodig is voor een blijvende stroom.
Je kunt uitleggen hoe een spanningsbron stroom veroorzaakt.
Je kunt uitleggen wat de betekenis is van het begrip spanning.
Slide 51 - Slide
Ja, dat kan ik!
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 52 - Poll
More lessons like this
H3 §1 Elektriciteit
August 2022
- Lesson with
22 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 §1 Elektriciteit
September 2023
- Lesson with
36 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
.1 Elektriciteit en lading - les 1 en 2
March 2021
- Lesson with
19 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
§1.3 Spanning en stroomsterkte - les 1
September 2022
- Lesson with
18 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4
3.1 intro elektriciteit
November 2022
- Lesson with
19 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H3 Elektriciteit - Elektriciteit en lading
January 2023
- Lesson with
14 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Stroom en energie
March 2023
- Lesson with
34 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
H3 - 3.1 Elektriciteit
December 2021
- Lesson with
16 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3