H3 §1 Elektriciteit

3: Elektriciteit

Waarom gaan de haren van dit meisje recht 
overeind staan?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

3: Elektriciteit

Waarom gaan de haren van dit meisje recht 
overeind staan?

Slide 1 - Slide

3: Elektriciteit
3.1    Elektriciteit en lading
3.2   Geleidbaarheid en weerstand
3.3   Parallel en serie
3.4   Energie en vermogen
3.5   Elektromagnetisme

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • weten hoe een atoom opgebouwd is  
  • begrijpen hoe geladen deeltjes ontstaan
  • begrijpen wanneer en hoe stroom loopt
  • weten wat stroomsterkte is
  • weten wat spanning is
 

Slide 3 - Slide

Lading
  • Atoom: ( kern en schillen):
  • Kern: protonen (+) en neutronen (neutraal)
  • Schillen: elektronen (-)



  • Lading -> positief of negatief
  • gelijksoortige ladingen stoten elkaar af


Slide 4 - Slide

Elektrische stroom
  • Bewegende lading:
  • -  wollen trui: vonken
  • - bliksem  


  • Gesloten stroomkring

Slide 5 - Slide

Elektrische stroom
Geleider -> metaal
Isolator 

geleidingselektronen

Slide 6 - Slide

Stroomsterkte
Stroomsterkte: I  in A of mA (Ampère)
              - Aantal elektronen per seconde

Stroom:        van + naar -
Elektronen: van - naar +

Slide 7 - Slide

Spanning
Spanning: U  in V (Volt)
              - ladingsverschil van elektronen
Stroombron:
rondpompen van elektronen met 
energie 


Slide 8 - Slide

Gelijksoortige ladingen trekken elkaar aan.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Waarom gaan de haren
van dit meisje omhoog
staan?
A
De haren hebben tegenovergestelde lading en stoten elkaar af.
B
De haren hebben dezelfde lading en stoten elkaar af.
C
De haren zijn magnetisch geworden.

Slide 10 - Quiz

Protonen zijn bouwsteentjes van een atoom. Waar zitten ze? En wat is de lading van een proton?
A
In de kern, negatieve lading
B
in de kern, positieve lading
C
in de wolk, negatieve lading
D
in de kern, geen lading

Slide 11 - Quiz

Elektronen hebben een:
A
Positieve lading
B
Neutrale lading
C
Negatieve lading

Slide 12 - Quiz

Een negatief geladen ion ontstaat
(zo goed als altijd) doordat een elektron los schiet.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

Welke van de onderstaande onderdelen is NIET noodzakelijk om stroom te laten lopen?
A
stroombron
B
gesloten stroomkring
C
lamp
D
stroomdraad

Slide 14 - Quiz

De eenheid van stroomsterkte is?
A
I
B
A
C
U
D
V

Slide 15 - Quiz

omrekenen ampere
0,1 kA = .......... A
A
100 A
B
1000 A
C
10 A
D
0,0001

Slide 16 - Quiz

omrekenen van ampere.
1 mA = ......... A
A
10 A
B
1000 A
C
0,1 A
D
0,001 A

Slide 17 - Quiz

Omrekenen van ampere
10mA= ............A
A
1A
B
100A
C
0,010A
D
0,10A

Slide 18 - Quiz

omrekenen van ampere.
3 A = ......... mA
A
30 mA
B
300 mA
C
3000 mA
D
0,3mA

Slide 19 - Quiz

Omrekenen van ampere
100mA= ............A
A
1A
B
100A
C
0,010A
D
0,10A

Slide 20 - Quiz

Waarom worden gesnipperde papier stukjes aangetrokken door de PVC buis?

Slide 21 - Open question

Leerdoelen
- begrijpen hoe geladen deeltjes ontstaan
- begrijpen wanneer en hoe stroom loopt
- weten wat stroomsterkte is
- weten wat spanning is
 

Maak opdrachten 3.1

Slide 22 - Slide