This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Wat weet je over de watersnoodramp van 1953
Slide 1 - Mind map
Wat betekent: Nederland ligt voor een groot deel onder zeeniveau.
A
Nederland heeft veel rivieren.
B
Een deel van Nederland ligt lager dan de zee.
C
Het niveau van de zee is lager dan het land.
Slide 2 - Quiz
Welke natuurverschijnselen zorgden ervoor dat er een Watersnoodramp plaatsvond?
Slide 3 - Open question
De rest van Nederland heeft nog niet meteen in de gaten wat er voor ramp heeft plaatsgevonden in de kustprovincies. Hoe kan dat?
A
Er is geen telefoonverkeer mogelijk.
B
Journalisten kunnen het gebied niet bereiken.
C
De rest van Nederland gelooft niet meteen wat er gebeurd is.
Slide 4 - Quiz
De volgende ochtend werden er door vliegtuigen spullen gedropt. Wat dropten ze?
Slide 5 - Mind map
Na de watersnoodramp van 1953 wordt er gewerkt aan het Deltaplan, een plan dat voor de ramp al bedacht is. Hoe heet de langste stormvloedkering van de Deltawerken?
A
De Oosterscheldekering
B
De Westerscheldekering
C
De Maeslantkering
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Slide
Waarom zijn de Deltawerken gebouwd in Zeeland?
Slide 8 - Open question
Een veel gehoord spreekwoord na de ramp was “Als het kalf verdronken is, dempt men de put.” Waarom denk je dat dit spreekwoord aan de watersnoodramp wordt verbonden?
Slide 9 - Open question
Kan je je voorstellen dat je die ramp mee had gemaakt? Hoe zou jij reageren?