Presentatie uitleg + herhaling spelling/Spellingsopdracht + lezen

Your brain is a muscle, welcome to the gym.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Your brain is a muscle, welcome to the gym.

Slide 1 - Slide

Komend jaar
Spelling & grammatica
Spreken en gesprekken

Slide 2 - Slide

Agenda komende weken
Les 1                             - 7 september         - Mindset + lezen
Les 2                            - 14 september       - Uitleg MZ-VIG + persoonlijke afstemming per student qua opdrachten
Les 3                            - 21 september       -  Werkwoordspelling Regels 
Les 4                            - 28 september       - Uitleg presenteren + werkwoordspelling Herhaling   
Studiedag Verplaats alles 1 week later
Les 5| Ilse .         - 7 oktober                - Als/dan & hen/hun/zij + Interpunctie & hoofdletters
Les 6| Anne Baauw        - 14 oktober               - Oefenen gesprekken 
Geen les                    - 21 oktober               - Herfstvakantie
Les 7| Samira         - 4 november            -  Nog te bepalen
Les 8| Daniëlle        - 11 november           - Nog te bepalen


Slide 3 - Slide

Spreken (presentatie) 6-8 minuten - Examen 3F

Onderwerp: beroepsgerelateerd of van maatschappelijke aard


Inleiding: 
          - Introduceer jezelf
          - Jouw onderwerp 
          - Waarom is dit belangrijk voor jouw publiek? 

Midden:
          - Geef jouw informatie. 

Slot: 
          - Vat kort samen (hier kan je spelen met tijd).
          - Bedank voor het luisteren en zijn er nog vragen? 


PowerPoint.
Lees niet voor. 
Tijdsdruk.

Slide 4 - Slide

Exameneisen

1. Afstemming op doel
2. Afstemming op publiek
3. Samenhang 
4. Woordgebruik & woordenschat
5. Vloeiendheid, verstaanbaarheid en        grammaticale beheersing

* Checklist presenteren

Slide 5 - Slide

Wie wil presenteren?

Slide 6 - Slide

TT = Stam + t-en

VT = Stam + t/d-en

Let op: 
- In welke tijd het staat.
- Enkelvoud of meervoud?
- Staat er nog een ander werkwoord in de zin? 

Slide 7 - Slide

Het ... (gebeuren) vaak dat d/t fouten gemaakt worden met werkwoorden die beginnen met ge-, be-, her & ver.
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 8 - Quiz

Als de klinker daarvan niet in het kofschip zit, spellen ze het vaak automatisch met een d. Dan is het al snel .... (gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd.

Slide 9 - Quiz

Ook helpt het om te kijken in welke tijd het staat. Bijvoorbeeld: "... (verhuizen) naar 12D" moet nog gebeuren.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 10 - Quiz

maar "... (verhuizen) naar 12D" is al gebeurd.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 11 - Quiz

Elke student ... (herkennen) dit soort fouten achteraf wel, maar niemand heeft zichzelf ... (herkennen) als iemand die dit soort fouten vaak maakt.
A
herkent, herkent
B
herkend, herkend
C
herkent, herkend
D
herkend, herkent

Slide 12 - Quiz

Sepllignsdropacht

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide