Presentatie + herhaling ww-spelling + lezen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Your brain is a muscle, welcome to the gym.

Agenda komende weken

Les 1                             - 7 september         - Mindset + lezen

Les 2                            - 14 september       - Spelling + verbeteropdracht

Les 3                            - 21 september       - Uitleg presenteren + grammatica (als/dan & hen/hun/zij)

Les 4| Kirsten.         - 28 september       - Herhaling ww-spelling  

Les 5| Caressa.       - 7 oktober                - Spelling & Grammatica

Les 6| Esmay          - 14 oktober               - Spelling & Grammatica

Geen les                    - 21 oktober               - Herfstvakantie

Les 7| Youssef         - 4 november            - Nog te bepalen

Les 8| Ayoub           - 11 november           - Nog te bepalen

TT = Stam + t-en

VT = Stam + t/d-en

Let op: 

- In welke tijd het staat.

- Enkelvoud of meervoud?

- Staat er nog een ander werkwoord in de zin? 

Het ... (gebeuren) vaak dat d/t fouten gemaakt worden met werkwoorden die beginnen met ge-, be-, her & ver.

1. gebeurt
2. gebeurd

Als de klinker daarvan niet in het kofschip zit, spellen ze het vaak automatisch met een d. Dan is het al snel .... (gebeuren)

1. gebeurt
2. gebeurd.

Ook helpt het om te kijken in welke tijd het staat. Bijvoorbeeld: "... (verhuizen) naar 12D" moet nog gebeuren.

1. verhuist
2. verhuisd

maar "... (verhuizen) naar 12D" is al gebeurd.

1. verhuist
2. verhuisd

Elke student ... (herkennen) dit soort fouten achteraf wel, maar niemand heeft zichzelf ... (herkennen) als iemand die dit soort fouten vaak maakt.

1. herkent, herkent
2. herkend, herkend
3. herkent, herkend
4. herkend, herkent

Suriname is vier keer zo groot ... Nederland.

1. als
2. dan

Suriname is vier keer groter .... Nederland

1. als
2. dan

... (vinden) je dat ook weleens lastig?

1. Vind
2. Vindt

Geen probleem, soms ... (vinden) je docent dat namelijk ook nog weleens moeilijk.

1. vind
2. vindt

Vroeger (vrezen) een student voor een slechte testscore.

1. vras
2. vreeste
3. vreesde

Alleen ... (bepalen) de testscore niet wie jij bent. Dat wordt alleen door jouzelf ... (bepalen).

1. bepaalt, bepaalt
2. bepaalt, bepaald
3. bepaald, bepaald
4. bepaald, bepaalt

Sepllignsdropacht