What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Kader 1: Toetsstof H6 (Lezen, woordenschat en taalverzorging)
Toetsstof H6
Lezen, woordenschat en taalverzorging
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Toetsstof H6
Lezen, woordenschat en taalverzorging
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan informatie uit afbeeldingen halen
Ik kan de betekenis van een onbekend woord opzoeken in een ( online) woordenboek.
Ik weet de betekenis van alle woorden uit de paragraaf. Gebruik de woordenlijst.
Ik weet wat voorzetsels zijn en kan opzoeken welk vast voorzetsel bij een werkwoord hoort.
Ik kan veelvoorkomende vaste voorzetsels bij werkwoorden op de juiste manier gebruiken.
Ik kan de verleden tijd van sterke werkwoorden goed spellen.
Ik kan de werkwoorden zijn, hebben, willen kunnen en zullen goed gebruiken.
Ik kan woorden met een c,ck, k en kk goed spellen. Gebruik de woordenlijst.
Slide 2 - Slide
Afbeeldingen bij een tekst
Slide 3 - Slide
Wat is GEEN doel van afbeeldingen bij een tekst?
A
Extra informatie geven zodat de lezer de tekst beter begrijpt
B
De tekst leuker maken
C
Bepaalde informatie overzichtelijk maken
D
De aandacht van de lezer afleiden van de tekst
Slide 4 - Quiz
Welk soort afbeelding wordt veel gebruikt om cijfers in weer te geven?
A
Een landkaart
B
Een grafiek of tabel
C
Een tekening
D
Een foto
Slide 5 - Quiz
Woordbetekenissen opzoeken
Slide 6 - Slide
Ga je gelijk in een woordenboek zoeken als je de betekenis van een woord niet kent?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quiz
Soms zijn er meerdere betekenissen bij een woord? Hoe weet je of je de goede betekenis hebt?
A
Je moet kijken in de tekst welke betekenis het beste past.
B
De eerste betekenis komt het meest voor, die is bijna altijd goed
C
Je moet gewoon gokken
D
Dit kun je eigenlijk nooit weten
Slide 8 - Quiz
Op welke vorm van een woord kun je NIET zoeken in het woordenboek?
A
Het hele werkwoord
B
Het meervoud van het woord
C
Een deel van een samenstelling
D
Het enkelvoud van het woord
Slide 9 - Quiz
Voorzetsels
Slide 10 - Slide
Sleep het juiste vaste voorzetsel naar het juiste werkwoord. Sommige voorzetsels horen bij meerdere werkwoorden.
Luisteren
Houden
Schrikken
Struikelen
Twijfelen
Hopen
Lijken
naar
van
over
aan
op
Slide 11 - Drag question
Welke van deze woorden is GEEN voorzetsel?
A
Via
B
Met
C
Bij
D
Was
Slide 12 - Quiz
Welk voorzetsel past er het beste in deze zin?
Het groepje fietst ... het bos.
A
door
B
beneden
C
boven
D
langs
Slide 13 - Quiz
Verleden tijd van sterke werkwoorden
Slide 14 - Slide
Wat is een sterk werkwoord?
A
Werkwoorden waarmee je aangeeft heel sterk te zijn.
B
Een werkwoord dat in de verleden tijd hetzelfde blijft.
C
Een werkwoord dat in de verleden tijd van klank verandert.
D
Een werkwoord waarvoor geen regels gelden.
Slide 15 - Quiz
Het sexy fokschaap kun je gebruiken bij de verleden tijd van sterke werkwoorden.
A
Ja, kan
B
Nee, kan niet
C
Hangt van het woord af
Slide 16 - Quiz
Wat is geen 'regeltje' om je te helpen de verleden tijd van een sterk werkwoord te spelen?
A
Schrijf het woord zo kort mogelijk
B
Gebruik alleen dubbele letters als dit nodig is voor de uitspraak
C
Maak het woord langer om te kijken of het woord op een -t of - d eindigt.
D
De persoonsvorm verleden tijd eindigt altijd op -dt.
Slide 17 - Quiz
Welk rijtje bestaat alleen maar uit sterke werkwoorden?
A
Lopen, Fietsen, Tekenen, Praten
B
Lopen, Eten, Schrijven, Zingen
C
Eten, Praten, Schelden, Breken
D
Komen, Buigen, Fietsen, Tekenen
Slide 18 - Quiz
Zijn, hebben, willen, kunnen en zullen
Slide 19 - Slide
Wat is er bijzonder aan de werkwoorden zijn, worden, willen, zullen en kunnen?
A
Ze blijven altijd gelijk
B
Ze veranderen niet alleen van klinker, maar ze veranderen helemaal
C
Ze hebben geen verleden tijd
D
Het zijn zowel sterke als zwakke werkwoorden
Slide 20 - Quiz
Bij welk werkwoord hoort de vervoeging: ik ben
A
Willen
B
Kunnen
C
Hebben
D
Zijn
Slide 21 - Quiz
Bij welk werkwoord hoort de vervoeging: Jij zou
A
Zijn
B
Kunnen
C
Zullen
D
Willen
Slide 22 - Quiz
Woorden met c, c, k en kk
Oefen deze woorden met de woordenlijst op It's Learning
Slide 23 - Slide
De zwarte tru... reed dwars door de blo..ade.
A
truck, blokade
B
truc, blokade
C
truck, blokkade
D
truck, blokade
Slide 24 - Quiz
In de les gebruiken we a...tuele ...rantenberichten.
A
actuele, krantenberichten
B
aktuele, krantenberichten
C
actuele, crantenberichten
D
acktuele, krantenberichten
Slide 25 - Quiz
In de va...antie gaan we vaak pi...ni..en.
A
vacantie, picknicken
B
vakantie, pickniken
C
vakantie, picknikken
D
vakantie, picknicken
Slide 26 - Quiz
Klaar?
1. Stel de vragen die je nog hebt over de stof aan de docent.
2. Maak de extra opdrachten van H6 lezen, woordenschat en taalverzorging in de online methode.
Slide 27 - Slide
More lessons like this
week 14
April 2021
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
BK1D Weektaak 11 mei t/m 15 mei
May 2020
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
1TL2
May 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
1kgt - les 9 woordenschat H6 + voorzetsels
May 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Ne BK/KGT H6 Taalverzorging spelling
March 2021
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
1TL2
May 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Herhaling hoofdstuk 6
May 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
week 25 Nederlands 1B les 2
June 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs