Criminaliteit h2-3 klas 3

Criminaliteit 
hoofdstuk 2-3 klas 3

Maatschappijleer
2-2-2023
1 / 28
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Criminaliteit 
hoofdstuk 2-3 klas 3

Maatschappijleer
2-2-2023

Slide 1 - Slide

Over mij
NHL Stenden Leeuwarden
Docent maatschappijleer Flex

Slide 2 - Slide

Waar denk je aan als je het woord 'criminaliteit' hoort?

Slide 3 - Mind map

Vandaag:
Hoofdstuk 2 en 3
Redenen voor criminaliteit 
De rechtsstaat 

Slide 4 - Slide

Waarom beginnen mensen aan criminele activiteiten?

Slide 5 - Mind map

Risicofactoren
-Psychische of gedragsproblemen
-Een onveilige opvoeding
-Problematisch drank- en/of drugsgebruik
-Foute vrienden of groepsdruk

Slide 6 - Slide

Geef aan om welke risicofactor het gaat:

Sander moet van zijn beste vriend een pakketje drugs op een afgesproken plek bezorgen.
A
psychische of gedragsproblemen
B
een onveilige opvoeding
C
problematisch drank- en/of drugsgebruik
D
foute vrienden en groepsdruk.

Slide 7 - Quiz

Geef aan om welke risicofactor het gaat:
De moeder van Kim houdt zich niet aan de verkeersregels. Kim krijgt zelf ook vaak boetes nu ze zelf haar rijbewijs heeft.
A
psychische of gedragsproblemen
B
een onveilige opvoeding
C
problematisch drank- en/of drugsgebruik
D
foute vrienden en groepsdruk.

Slide 8 - Quiz

Geef aan om welke risicofactor het gaat:
Nathan is verslaafd aan heroïne. Om aan geld te komen gaat hij regelmatig zakkenrollen in het centrum.
A
psychische of gedragsproblemen
B
een onveilige opvoeding
C
problematisch drank- en/of drugsgebruik
D
foute vrienden en groepsdruk.

Slide 9 - Quiz

Geef aan om welke risicofactor het gaat:
Jitske is al meerdere keren opgepakt voor winkeldiefstal. Ze vind het heel lastig om ermee te stoppen. Van de rechter en van haar ouders moet ze verplicht hulp gaan zoeken.
A
psychische of gedragsproblemen
B
een onveilige opvoeding
C
problematisch drank- en/of drugsgebruik
D
foute vrienden en groepsdruk.

Slide 10 - Quiz

Ontoerekeningsvatbaar
Het niet toerekenen van een strafbar feit aan de dader vanwege zijn psychische toestand

Slide 11 - Slide

Beschermende factoren
Het hebben van een baan of het volgen van onderwijs.
Een relatie hebben of deel zijn van een hecht gezin.
Het beschikken over goede sociale vaardigheden.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Stel, de overheid vraagt jou om een oplossing voor het tegengaan van herhalend strafbaar gedrag. Wat zou de overheid volgens jou kunnen doen om jongeren uit de gevangenis te houden?

Slide 14 - Open question

Hoofdstuk 3
De rechtsstaat

Slide 15 - Slide

Waarom wordt iemand in eerste instantie alleen verdachte genoemd?

Slide 16 - Open question

DE VIER KENMERKEN VAN EEN RECHTSSTAAT
Er is rechtsgelijkheid: alle burgers zijn voor de wet gelijk.
Alle burgers hebben grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en recht om te demonstreren. Deze grondrechten beschermen de vrijheden van burgers.
Niemand heeft álle macht in Nederland. Er is namelijk een scheiding van de machten. Dit leggen we uit in 3.2.
Er is sprake van rechtszekerheid: het handelen van de overheid moet gebaseerd zijn op wetten en regelgeving. Dit noemen we ook wel: het legaliteitsbeginsel. Dit begrip leggen we hieronder uit.

Slide 17 - Slide

Is iemand die op heterdaad wordt betrapt een verdachte of een dader?

Slide 18 - Open question

Wie bepaalt wat wel en niet strafbaar is in Nederland?

Slide 19 - Open question

Het legaliteitsbeginsel
Het principe dat je alleen vervolgd kan worden, voor iets wat in de wet staat

Slide 20 - Slide

De scheiding van machten
Wetgevende macht
Het parlement beslist over wat strafbaar is en welke straffen er door rechters gegeven kunnen worden.
Uitvoerende macht
Het dagelijks bestuur. Zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van de wetten. Ze sturen politieagenten de straat op ter controle en betalen het salaris van rechters om recht te spreken.
Rechterlijke macht
Onafhankelijke rechters oordelen of politici en burgers zich aan de wet houden en bestraffen mensen als dat nodig is.

Slide 21 - Slide

Bij welke van de machten horen de ambtenaren?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht

Slide 22 - Quiz

Bij welke van de machten horen de rechters?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht

Slide 23 - Quiz

Bij welke van de machten hoort de tweede kamer?
A
Wetgevende macht
B
Uitvoerende macht
C
Rechterlijke macht

Slide 24 - Quiz

Zoek een artikel op nu.nl, waarbij het gaat over criminaliteit. 
Lees het artikel door en vertel na 4 minuten aan je buurman/vrouw waar het artikel over gaat. Klaar? Begin met hoofdstuk 2.
timer
5:00

Slide 25 - Slide

Lees hoofdstuk 2 en 3 door tot en met 3.1.1. 
Maak de opdrachten van het hoofdstuk in je schrift en schrijf de begrippen die je niet snapt op. Vandaag maak je hoofdstuk 2 helemaal af, en de helft van hoofdstuk 3. 

Slide 26 - Slide

Vandaag: Hoofdstuk 2-3
Redenen voor criminaliteit
De rechtsstaat

Slide 27 - Slide



Volgende week:
Hoofdstuk 3 en 4 

Slide 28 - Slide