This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
Oefentoets H5 Rechtsstaat
Slide 1 - Slide
Een land kan lid worden van de EU als het een rechtsstaat is. Maar wat is een rechtsstaat?
A
Eén iemand heeft de macht in een land.
B
De burgers hebben grondrechten die in een grondwet staan.
C
De overheid en politie hoeft zich niet aan de regels te houden.
D
Een staat waar iedereen zich moet houden aan de wetten en regels van het land
Slide 2 - Quiz
In een rechtsstaat...
A
Is censuur toegestaan
B
Is kritiek op de overheid niet toegestaan
C
Is vrijheid van meningsuiting toegestaan
D
Is etnisch profileren toegestaan
Slide 3 - Quiz
Wat is een autoritaire staat?
Slide 4 - Open question
In een autoritaire staat...
A
zijn er geen rechters.
B
is er ook een machtenscheiding.
C
is de rechter onafhankelijk.
D
doet de rechter wat de machthebber zegt.
Slide 5 - Quiz
Democratie
Dictatuur
Grondrechten worden niet gerespecteerd
Er is verkiezingsfraude
Veel overheidsgeweld
Rechters zijn 'vriendjes' van de machthebbers
Er is sprake van censuur
Burgers (en dus ook minderdheden) hebben grondrechten
Verkiezingen zijn vrij en geheim
Politie en leger mogen niet alles
Rechters zijn onafhankelijk
De massamedia mogen schrijven wat ze willen
Er is een trias politica
Er is geen trias politica
Slide 6 - Drag question
Wat betekent censuur? (censuur)
A
Het stoppen van nepnieuws.
B
Dat de overheid controleert wat er mag worden gezegd en geschreven voordat het naar buiten komt.
C
Alles wat je zegt mag, zonder regels.
D
Het controleren van hoeveel mensen tv kijken.
Slide 7 - Quiz
Wat is de Grondwet?
A
Hier staan alle wetten over de Tweede kamer.
B
Hier staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers en overheid.
C
Dit is het boek wat rechters gebruiken tijdens rechtspraak.
D
Hier staan alle wetten en regels over de verdeling van de grond.
Slide 8 - Quiz
Orden onderstaande grondrechten.
Klassieke grondrechten/
Mensenrechten
sociale grondrechten
Vrijheid van /
meningsuiting
Recht op werk
recht op gelijke behandeling
recht op veilig bestaan
recht op gezondheidszorg
godsdienstvrijheid
Slide 9 - Drag question
wat is boycotten?
A
producten kopen uit landen waar we handel mee drijven
B
geen producten kopen uit landen die niet goed omgaan met mensenrechten
C
producten verkopen uit landen waar we handel mee drijven
D
geen producten kopen uit landen die geen euro hebben
Slide 10 - Quiz
De Trias Politica van Montesquieu
onafhankelijke rechters
regering
parlement
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
Rechtsprekende macht
Slide 11 - Drag question
Wat is het legaliteitsbeginsel?
A
Naast rechten hebben we ook plichten.
B
Je kan niet twee keer worden vervolgd.
C
Iets is alleen strafbaar als het in de wet staat.
D
De overheid kan ook strafbaar zijn.
Slide 12 - Quiz
Overtreding of misdrijf?
A
Overtreding
B
Misdrijf
Slide 13 - Quiz
Snoepje stelen bij de Kruidvat. Overtreding, misdrijf of niet strafbaar?
A
Overtreding
B
Misdrijf
C
Niet strafbaar
Slide 14 - Quiz
Misdrijf of overtreding?
A
Misdrijf
B
Overtreding
Slide 15 - Quiz
Geef een voorbeeld van plaatsgebonden criminaliteit
Slide 16 - Open question
Wat is een risicofactor bij criminaliteit?
A
Groepsdruk
B
Slechte opvoeding
C
Allen zijn risicofactoren
D
Psychologische stoornissen
Slide 17 - Quiz
Ruben heeft een vader die drugs dealt en regelmatig agressief is tegen zijn moeder. Welke risicofactor vergroot bij Ruben de kans op crimineel gedrag?
Slide 18 - Open question
Het opsporen van criminelen is een belangrijke taak van de politie. De politie mag daarom een verdachte en arresteren. Ze mogen ook met een huiszoekingsbevel zoeken naar . Als de politie klaar is met het onderzoek, schrijven ze een . De officier van justitie leest dit rapport en kan besluiten om de vrij te laten, een boete te geven of naar de te sturen.
fouilleren
rechter
proces-verbaal
bewijzen
verdachte
Slide 19 - Drag question
Seponeren is...
A
iemand te straffen door een geldboete op te leggen
B
iemand te straffen door een gevangenisstraf te geven
C
iemand te straffen door een taakstraf te geven
D
beslissen om een strafbaar feit niet verder te vervolgen
Slide 20 - Quiz
Wie beslist of een verdachte vervolgt gaat worden?
A
De rechter
B
De Officier van Justitie
C
De politie
D
Donald Trump
Slide 21 - Quiz
Kijk hiernaast en vul in: Bij nr. 1 zit de:
A
Advocaat
B
Rechter
C
Officier van Justitie
D
Verdachte
Slide 22 - Quiz
Kijk hiernaast en vul in: Bij nr. 3 zit de:
A
Advocaat
B
Rechter
C
Officier van Justitie
D
Verdachte
Slide 23 - Quiz
Hoofdstraffen
Bijkomende straffen
Maatregelen
Onder Toezicht Stelling
Taakstraf
Gevangenis-straf
Hechtenis
Beroepsverbod
Ontzegging uit rijbevoegdheid
TBS
geldboete
Slide 24 - Drag question
Voor wie is bureau Halt bedoeld?
A
Voor jongeren tussen de 16 en 18 die een ernstig misdrijf begaan
B
Voor jongeren tussen de 16 en 18
C
Voor jongeren tussen de 12 en 18 die een licht misdrijf begaan
D
Voor jongeren tussen de 14 en 20 die een strafbaar feit begaan
Slide 25 - Quiz
Wat is GEEN doel van straffen?
A
Vergelding en wraak
B
Veiligheid
C
Resocialisatie
D
Modernisatie
Slide 26 - Quiz
Wat is het doel van straffen als een kinderlokker opgesloten wordt?
A
Afschrikken
B
Veiligheid in de samenleving
C
Wraak
D
Leren van zijn fout
Slide 27 - Quiz
Wat is het doel van straffen als iemand na het spuiten van graffiti, het zelf moet schoonmaken met een taakstraf?