This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Werken aan veiligheid en EHBO
Slide 1 - Slide
Wat zijn de 4 basisregels bij EHBO? Denk er aan, ook de volgorde is belangrijk! Wees zo volledig mogelijk.
Slide 2 - Open question
Wat betekent 'steriel'?
A
vrij van bacteriën
B
ontsmetten
C
schoongemaakt
D
vrij van stof
Slide 3 - Quiz
Welke brandwond zie je hier?
A
onvolledige verbranding
B
gedeeltelijke verbranding
C
volledige verbranding
D
grote verbranding
Slide 4 - Quiz
Bij welke brandwond voelt het slachtoffer geen pijn op de verbrandde plek?
A
eerste graads
B
tweede graads
C
derde graads
Slide 5 - Quiz
Leg uit: wat betekent 30:2 als het gaat om reanimeren? Geef uitgebreid antwoord.
Slide 6 - Open question
Wat doet een AED? Sleep de juiste antwoorden naar het vak: AED
AED
hartslag meten
beoordelen of het nodig is een schok toe te dienen
schok geven
112 bellen
hartmassage geven
beademen
Slide 7 - Drag question
Waar komt zuurstofrijk bloed het hart binnen?
A
linker kamer
B
rechter kamer
C
linker boezem
D
rechter boezem
Slide 8 - Quiz
Mevrouw Schepers verstuikt haar enkel.
Sleep de juiste antwoorden naar de vakjes met de bijbehorende nummers
Je behandelt de enkel door zo snel mogelijk te .......1..........
Een verstuikte enkel verbind je met een .........2..........
Om verband aan te leggen moet de voet in een hoek van .....3.......
1
2
3
1. koelen
1. verwarmen
2. drukverband
2. rekverband
2. snelverband
3. 50 graden
3. 90 graden
3. 120 graden
Slide 9 - Drag question
Waarom leg je iemand in een stabiele zijligging?
A
Om te voorkomen dat de tong in de luchtpijp zakt.
B
Om te voorkomen dat iemand bewusteloos wordt.
C
Om te voorkomen dat iemand een hartstilstand krijgt.
D
Om te voorkomen dat iemand in een shock raakt.
Slide 10 - Quiz
Kies het juiste woord door deze naar de bijbehorende zin te slepen.
Als iemand een bloedneus heeft moet hij ................ zijn neus 1x snuiten.
Bij een bloedneus moet je ........................................ gaan zitten.
Bel de arts als het na .................... minuten nog niet gestopt is met bloeden.
wel
niet
voorover
achterover
5
10
Slide 11 - Drag question
Wat moet je als eerste doen als iemand oogletsel heeft door bijvoorbeeld vuurwerk waarbij het oog zelf nog intact is?
A
112 bellen
B
het oog spoelen
C
oog afplakken
D
oog open houden
Slide 12 - Quiz
Bekijk de afbeelding. Beschrijf minimaal 10 onveilige situaties.
Bekijk de afbeelding. Beschrijf minimaal 10 onveilige situaties.
Slide 13 - Open question
Voordat je dit verband aanlegt moet je eerst spoelen met water. Welk verband wordt hier bedoeld?
A
dekverband
B
snelverband
C
wonddrukverband
D
drukverband
Slide 14 - Quiz
Voordat je dit verband aanlegt moet je eerst 10-15 minuten koelen. Welk verband wordt hier bedoeld?
A
dekverband
B
snelverband
C
wonddrukverband
D
drukverband
Slide 15 - Quiz
Als iemand in shock is mag je hem geen eten of drinken geven. Waarom niet?
A
Dan kan hij niet geopereerd worden
B
Dan wordt hij misselijk
C
Dan gaan de spijsverteringsorganen weer werken en dat moet juist niet
D
Dan gaat het hart sneller kloppen
Slide 16 - Quiz
Hoe kun je controleren of iemand nog ademt? Meerdere antwoorden zijn juist. Sleep de nummers van de juiste zinnen naar het gele vak.
1. Door je hand op zijn borst/buik te leggen
2. Door zijn polsslag te voelen
3. Door je oor voor zijn mond en neus te leggen
4. Door in zijn lies te voelen naar zijn hartslag
5. Door in zijn hals te voelen naar zijn hartslag
6. Door te kijken naar zijn buik of deze op en neer gaat
7. Door in de mond te kijken
ademhalingcontrole
1
2
3
4
5
6
7
Slide 17 - Drag question
Wat hoort bij verstikken. Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende zin.
Iemand die verstikt wordt.......
Iemand die vertikt hoest.......
Iemand die verstikt kan .............. praten
onrustig
rustig
wel
niet
wel
niet
Slide 18 - Drag question
Waar staat de afkorting BHV voor?
A
BedrijfsHulpVerlening
B
BedrijfsHulpVaardig
C
BuitenHulpVerlening
D
BedrijfHulpVerzorging
Slide 19 - Quiz
Je loopt over straat en ziet een oudere meneer op de grond liggen, in de volle zon. Hij heeft duidelijk pijn. Je kijkt om je heen en ziet dat de situatie ter plekke veilig is.