Herhaling H4 Lezen - feiten, meningen, argumenten

Welkom!
Pak je laptop en ga naar LessonUp. 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak je laptop en ga naar LessonUp. 

Slide 1 - Slide

H4 Lezen
feit
mening/standpunt
argument

Slide 2 - Slide

DOEL

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 3 - Slide

Wat is een feit?

Slide 4 - Open question

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 5 - Slide

Wat is een mening?

Slide 6 - Open question

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 7 - Slide

Wat is een argument?

Slide 8 - Open question

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een agument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 9 - Slide

Theorie 
Feiten: een feit kun je controleren.
Meningen: een mening is iets wat iemand vindt.
Argument: reden waarom je een bepaalde mening hebt

Slide 10 - Slide

Noem een feit:

Slide 11 - Mind map

Noem een mening:

Slide 12 - Mind map

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Want de docent Nederlands is heel leuk.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind Jurassic World een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 15 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 16 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 17 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 18 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Antoon moet minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 19 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 20 - Quiz

Ik vind dat het openbaar vervoer voor iedereen gratis moet zijn.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 21 - Quiz

Als het OV gratis is, zullen er minder files zijn, omdat mensen dan sneller met de trein gaan.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 22 - Quiz

De auto van Karel is erg duur.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 23 - Quiz

Ik blijf binnen, omdat het regent.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 24 - Quiz

Het regent buiten.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 25 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 26 - Quiz

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
Wat is het standpunt?

Slide 27 - Open question

Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen. Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Wat is het standpunt?

Slide 28 - Open question

Ik heb helemaal geen zin in de toetsweek. Je moet veel leren en je hebt meerdere toetsen op een dag.
Wat is het standpunt?

Slide 29 - Open question

Ik vind dat je een mooie trui aan hebt. Rood is namelijk mijn lievelingskleur.
Wat is het argument?

Slide 30 - Open question

De schuur moet worden vervangen. Het hout is verrot en de verf is verkleurd.
Wat is het argument?

Slide 31 - Open question

Ik ga op vakantie naar Spanje, daarom heb ik zin in de zomervakantie.
Wat is het argument?

Slide 32 - Open question

Ik kan feiten, standpunten en argumenten herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

GELEERD?

Feiten, meningen en argumenten in een tekst herkennen

- je weet wat een feit is

- je weet wat een mening is

- je weet wat een argument is


Slide 34 - Slide

Aan de slag
Maak online de extra opdrachten bij H4 Lezen. Gedaan? Ga dan leren voor de toetsweek.

Slide 35 - Slide