Kapitel 6 NK havo

Grammatik, Seite 18
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammatik, Seite 18

Slide 1 - Slide

Werkwoorden vervoegen...
Werkwoorden vervoegen... hoe ging het ook alweer? 

Stap 1: stam bepalen -> hele werkwoord -en
Stap 2: juiste uitgang achter de stam plakken

        I     D     E     W     I     S
(fe)e    st    t     en    t     en

Slide 2 - Slide

Werkwoorden vervoegen...
Voorbeeld: machen
stam: mach
ich mache, du machst, er/sie/es macht, wir machen, ihr macht, sie/Sie machen

Slide 3 - Slide

Wat gebeurt er rechts met de werkwoorden reden en heiraten? Welk verschil zie je met de basisregel?

Slide 4 - Slide

Werkwoorden met de stam op -d, -t
Stam eindigt op -d, of -t alle uitgangen beginnen met een -e-!


Slide 5 - Slide

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
machen
Es ... mir nichts aus.

Slide 6 - Open question

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
reden
Du ... viel.

Slide 7 - Open question

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
enden
Die Party ... um zwölf Uhr.

Slide 8 - Open question

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
heiraten
Ihr ... im Februar.

Slide 9 - Open question

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
reiten
Ilse ... jeden Tag eine Stunde.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
arbeiten
Die Männer ... schon sehr lange in der Fabrik.

Slide 11 - Open question


A
Pferd fahren
B
Rad fahren
C
schwimmen
D
reiten

Slide 12 - Quiz


A
Volleyball spielen
B
Fußball spielen
C
Minigolf spielen
D
Schlittschuh laufen

Slide 13 - Quiz


A
die Schlagzeug
B
das schlagzeug
C
der schlagzeug
D
das Schlagzeug

Slide 14 - Quiz


A
das Gitaar
B
die Gitarre
C
die Gitaarre
D
das Gitarre

Slide 15 - Quiz

spelen

Slide 16 - Open question

naar de bioscoop gaan

Slide 17 - Open question

naar muziek luisteren

Slide 18 - Open question

de vakantie

Slide 19 - Open question

aan sport doen

Slide 20 - Open question

Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
die Ferien
das Schlagzeug
Spaß machen
reiten
de vakantie
het drumstel
paardrijden
leuk zijn

Slide 21 - Drag question

bevallen (leuk vinden)
A
behalten
B
gehalten
C
bestimmen
D
gefallen

Slide 22 - Quiz

saai
A
schlimm
B
schwer
C
langweilig
D
leicht

Slide 23 - Quiz

moeilijk

Slide 24 - Open question

toll =
A
saai
B
stom
C
interessant
D
leuk

Slide 25 - Quiz

blöd =
A
saai
B
stom
C
moeilijk
D
leuk

Slide 26 - Quiz

Verschwinden
A
Verschijnen
B
Verdwijnen
C
Wegwaaien
D
Windjes laten

Slide 27 - Quiz

Passieren
A
Iets met passie doen
B
Gebak versieren
C
Zingen over God
D
Gebeuren

Slide 28 - Quiz

Klettern
A
Klimmen
B
Vallen
C
Kletsen
D
Nat regenen

Slide 29 - Quiz

Viel Erfolg!

Slide 30 - Slide