Leerdoelen van dit hoofdstuk:
- Je kunt uitleggen wat de drie kenmerken van een staat zijn.
- Je kunt beschrijven wat een gedecentraliseerde eenheidsstaat is.
- Je kunt de kenmerken van een democratische rechtsstaat benoemen.
- Je kunt de kenmerken van een constitutionele monarchie met parlementair stelsel benoemen.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen klassieke en sociale grondrechten.
- Je kunt de verschillende grondrechten uit de Grondwet herkennen.
- Je kunt bepalen welk grondrecht in een bepaalde situatie van toepassing is.