Zo maak je een meervoud
Je maakt van een zelfstandig naamwoord meestal een meervoud door -en of -s achter het woord te zetten: vriend → vrienden; wielrenner → wielrenners.
Let op: soms moet je daarnaast
een -f- in een -v- veranderen (de f/v-regel): brief → brieven; hof → hoven.
een -s- in een -z- veranderen (de s/z-regel): gans → ganzen; paleis → paleizen.
de laatste letter (medeklinker) verdubbelen: jas → jassen; pit → pitten.
een a, e, o of u (klinker) weghalen: muur → muren; heer → heren.