H6 rekenen

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Samenvattend: formules

• Omzet (verkoopopbrengst) = afzet x verkoopprijs
  
• Inkoopwaarde = afzet x inkoopprijs
• Brutowinst = omzet – inkoopwaarde
• Nettoresultaat = Brutowinst – bedrijfskosten (nettowinst of nettoverlies)
• Brutowinst per product = verschil tussen de inkoopprijs en verkoopprijs.
• Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstmarge
• Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
  

Bereken de afschrijving per jaar.
Bastiaan heeft voor € 15.000 een auto gekocht en hij wil die in 5 jaar afschrijven. Hij verwacht de auto na die 5 jaar nog voor € 5.000 te kunnen verkopen.

1. € 1.000
2. € 1.500
3. € 2.000
4. € 3.000

Het Sophianum koopt kerstbrood in bij de bakker voor in totaal € 1.680. Het Sophianum verkoopt in de maand december 800 kerstbroden voor € 2,40 per stuk. De bedrijfskosten in de maand december zijn € 140 in totaal.
Bereken het nettoresultaat voor het Sophianum in december

Nettoresultaat berekenen uitwerking

Het Sophianum koop kerstbrood in bij de bakker voor in totaal € 1.680. Het Sophianum verkoopt in de maand december 800 kerstbroden voor € 2,40 per stuk. De bedrijfskosten in de maand december zijn € 140 in totaal. 

Bereken het nettoresultaat voor het Sophianum in december.

1. Nettoresultaat = Brutoresultaat - bedrijfskosten
   
2. Brutoresultaat = Omzet – Inkoopwaarde
   
3. Omzet = 800 x € 2,40 = € 1.920
   
4. Inkoopwaarde = € 1.680
   
5. Brutoresultaat = € 1.920 - € 1.680 = € 240
   
6. Nettoresultaat = € 240 - € 140 = € 100
   

Berekenen

Verkoopprijs

• 100%
  

Btw

• 9% 
  

Consumentenprijs

• 109% 
  

• 100%
  

• 21% 
  

• 121% 
  

• Je koopt een tas met een verkoopprijs van € 45. Het btw tarief is 21%
  

1. Bereken de btw
   
2. Bereken de consumentenprijs
3. Bereken de verkoopprijs

Je koopt een tas met een verkoopprijs van €45.
Het btw tarief is 21%.
Bereken de btw en de consumentenprijs

Je koopt een tas met een consumentenprijs van € 50,-
Het btw tarief is 21%.
Bereken de btw en de consumentenprijs

Een flesje parfum wordt ingekocht door de parfumerie voor € 25,-. De brutowinstopslag is 40%.
Wat is de verkoopprijs

1. € 25,-
2. € 15,40
3. € 34,60
4. € 9,60

In een maand heeft GHC 400 kerstengeltjes ingekocht. De kerstengeltjes kosten € 2,50 per stuk. Bereken de inkoopwaarde voor het GHC.

Een magazijn verwerkt per jaar 73.000 orders. Er zijn 5 fulltimers werkzaam (40 uur per week). Bereken de arbeidsproductiviteit per dag.

Inkoopwaarde = € 7 500,-
Omzet = € 11 300,-
Wat is de brutowinst?

Omzet = € 50,- Inkoopwaarde = € 5,-
Bedrijfskosten zijn € 25,-
Bereken de brutowinst en de nettowinst

Een winkelier koopt t shirts voor 20 euro in Hij wil 10 % brutowinst maken. wat wordt de verkoopprijs??

Een groenteboer heeft een koeling van 8500 euro gekocht. Hij doet er 4 jaar mee en krijgt er daarna nog 500 euro voor terug. Wat is de afschrijving per jaar?

1. € 2200
2. € 500
3. € 2000
4. € 8000

Bereken de afschrijving per jaar.
Bedros heeft voor € 5.000 een auto gekocht en hij wil die in 4 jaar afschrijven.

1. € 1.000
2. € 1.250
3. € 1.500
4. € 5.000