HH H2 HAVOVWO2

Aardrijkskunde
Hoofdstuk 2 Steden
Herhaling 2.5 en 2.6
1 / 12
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Aardrijkskunde
Hoofdstuk 2 Steden
Herhaling 2.5 en 2.6

Slide 1 - Slide

1900
1960
2000
Urbanisatie
Agglomeraties
Suburbanisatie
Ontstaan stadsgewest
Re-urbanisatie

Slide 2 - Drag question

Wie verlaten niet de stad rond 1960?
A
Mensen met hoge inkomens.
B
Gezinnen met kinderen.
C
Mensen met lagere inkomens.
D
Bedrijven.

Slide 3 - Quiz

Welk begrip hoort erbij?
'Steden dichtbij elkaar die samenwerken.'
A
Stedelijk gebied.
B
Stadsregio.
C
Leefbaarheid.
D
Urbanisatie.

Slide 4 - Quiz

Door re-urbanisatie...
A
Stijgt het voorzieningen niveau in dorpen.
B
Daalt het voorzieningen niveau in dorpen.
C
Vertrekken mensen uit de stad.
D
Daalt het voorzieningen niveau in de stad.

Slide 5 - Quiz

Hoe heet het grootste stedelijke gebied in Nederland?
A
Het Groene Hart.
B
De Randstad.
C
Agglomeratie.
D
Stadsregio Arnhem-Nijmegen.

Slide 6 - Quiz

Renovatie is:
A
Het opknappen van huizen.
B
Het vervangen van slechte gebouwen.
C
Hier wonen veel arme mensen.
D
Je onveilig en onprettig voelen in de wijk.

Slide 7 - Quiz

Het doel van de compacte stad is:

Slide 8 - Open question

Heeft Nederland een primate city?
A
Nee, Nederland kent geen grote steden.
B
Ja, Nederland heeft een stad met meer dan 10 miljoen inwoners.
C
Nee, de grootste Nederlandse stad is niet zoveel x groter.
D
Ja, de Randstad samen is veel groter dan de volgende stad.

Slide 9 - Quiz

Wat is segregatie?

Slide 10 - Open question

Groei van de Nederlandse stad
1
2
3
4
Suburbanisatie: ontstaan stadsgewesten.
Urbanisatie: de stad groeit. 
De dorpen om de stad heen worden onderdeel van de stad: agglomeratie.
Steden zijn goed verbonden met elkaar: stedelijke netwerken. 

Slide 11 - Drag question

Wat kan een nadeel zijn van sanering en renovering in een wijk?

Slide 12 - Open question