Relative pronouns: who / which / that / ø
Je kan soms ook het betrekkelijk voornaamwoord weglaten. Dit kan alleen als het
geen onderwerp is in de zin. Het is geen onderwerp wanneer het
niet direct voor een werkwoord staat.
- Goed: She's the football coach ø I admire the most.
- Fout: This is the cat ø followed me home.
Er zijn dus vaak meerdere dingen mogelijk.
Here are some songs which / that / ø my mother taught me.