3C - 5-4-2024 - Unit 6 - les 58

Engels
Welcome 3C
1 / 47
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Engels
Welcome 3C

Slide 1 - Slide

Unit 6 - Nature
Lesson 58
- Upcoming test: 12/4 Unit 5 + 6
- Learning Goals
- Grammar: possession
- Grammar: irregular verbs
- Grammar: question tags
- Homework



Slide 2 - Slide

Planning 3rd term
3 tests during the 3rd term

Friday 12 April - Unit 5 + 6

Somewhere in June  - Practical Assignment
Testweek in June - Language Village

Slide 3 - Slide

GOALS
  • Je weet hoe je bezit kunt aanduiden in het Engels en je kunt dit toepassen in een zin.
  • Je weet welke onregelmatige werkwoorden je moet kennen en je kunt ze toepassen in een zin.
  • Je weet wat question tags zijn en je kunt ze toepassen in een zin.


Slide 4 - Slide

possession

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Possession (bezit)

's geeft in het Engels aan dat iets van iemand is

Goed opletten:
In het Nederlands gebruiken we 's om meervoud te schrijven. (pyjama's) In het Engels is dat dus NOOIT zo. 

Slide 7 - Slide

Op een rijtje:
Als je wil zeggen dat iets van iemand is:
  • Enkelvoud --> 's 
  • Meervoud, eindigt op -s --> '

  • Als je wil zeggen dat iets bij/van dingen, dieren of plaatsen is, dan gebruik je '..of...'.

Slide 8 - Slide

Bezit -
Zelfstandig naamwoord en namen in enkelvoud


's komt na het zelfstandig naamwoord : 

Adam's bike
Sarah's house
The girl's t-shirt

Slide 9 - Slide

Bezit -
Zelfstandig naamwoord en namen in meervoud
Bij zelfstandige naamwoorden en namen in het meervoud komt de apostrof na de meervoudsvorm. Engelse meervouden eindigen meestal op een -s.


those girls' pets
the Beatles' albums

the dogs' bones

Slide 10 - Slide

Bezit -
dingen, plaatsen of landen
Bij dingen, plaatsen of landen gebruik je of om bezit aan te geven.


The wheels of the car.
The cities of the United Kingdom.
The door of the house.

Slide 11 - Slide

Posession: which one is correct?
A
My parents' car.
B
My parent's car.
C
The car of my parents.

Slide 12 - Quiz

Possession: which is correct?
A
Tess's iPad is gone.
B
Tess' iPad is gone
C
Tess her iPad is gone
D
Tess is her iPad gone.

Slide 13 - Quiz

Possession: which is correct?
A
The house's door.
B
The houses door.
C
The door of the house.
D
The houses' door.

Slide 14 - Quiz

Possession: which is correct?
A
The children's toys
B
The childrens' toys
C
The children' toys
D
The childrens toys

Slide 15 - Quiz

Use the correct form of possession:
Sophie + dog

Slide 16 - Open question

Use the correct form of possession:
the pupils + homework

Slide 17 - Open question


Miss Steinbusch's shoes.
A
Right
B
Wrong

Slide 18 - Quiz


This is John's book.
A
Right
B
Wrong

Slide 19 - Quiz


My sisters's names are Pinky and Jaylinn.
A
Right
B
Wrong

Slide 20 - Quiz


The teacher's book is very good.
A
Right
B
Wrong

Slide 21 - Quiz


The car's tyre is flat.
A
Right
B
Wrong

Slide 22 - Quiz


The three sisters' rights are important.
A
Right
B
Wrong

Slide 23 - Quiz

Possession - I know how!
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

irregular
verbs

Slide 25 - Slide

Irregular verbs
  • onregelmatig werkwoorden
  • vaste spellingsregel vervalt
  • moet je uit je hoofd kennen

Slide 26 - Slide

Irregular verbs
tijdsvorm
vaste spellingsregel
past simple (verl. tijd)
stam + -ed
I walked to school.
past perfect (volt. teg. tijd)
have/has + stam + -ed
She has worked today.
irregular verbs moet je uit je hoofd kennen

Slide 27 - Slide

Irregular verbs
  • course book pagina's 179-180
      - infinitive = infinitief / hele ww
      - past simple = verleden tijd
      - past participle = voltooid deelwoord
      - Dutch = Nederlandse vertaling

Slide 28 - Slide

Irregular verbs
Deze irregular
verbs moet je 
leren voor de 
toets.

Slide 29 - Slide

Question
tags

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Tags 
Je gebruikt in de tag hetzelfde persoonlijk voornaamwoord als in de zin 
OF  het voornaamwoord dat hoort bij de naam of het woord: 

He
is smart , isn't  he ?
Tom is smart , isn't  he ?

Tom and Jane are smart, aren't they ?
This dog is friendly, isn't it

Slide 32 - Slide

          Je gebruikt not OF in de zin OF in de tag

Slide 33 - Slide

Tags
Staan er 2 werkwoorden in de zin dan herhaal je de eerste. Dus
als er in de zin een hulpwerkwoord staat, zoals een vorm van to be, to have, to do, dan gebruik je dat ook in de tag. 

You have got a  bike,  haven't  you?
James doesn't like horses, does he?

Slide 34 - Slide

Tags
Staat er geen hulpwerkwoord in de zin  dan gebruik je do of does in de aangeplakte vraag. Net als in gewone vragen.

The boys play football, don't they?
She likes to ride her horse, doesn't she?
You know that shop, don't you?
It works fine, doesn't it?

Slide 35 - Slide

Vul aan:
That's right ,________________?
A
is it?
B
isn't it ?

Slide 36 - Quiz

Vul aan:
This isn't difficult, ______________?
A
isn't it
B
is it?

Slide 37 - Quiz

The Christmas tree is already up, ...?
A
aren't we?
B
isn't it?
C
am I?
D
isn't she?

Slide 38 - Quiz

You are my best friend, ...?
A
are we?
B
is he?
C
am I?
D
aren't you?

Slide 39 - Quiz

That girl isn't new here, ...?
A
is she?
B
are we?
C
am I?
D
aren't I?

Slide 40 - Quiz

Ariana Grande is a singer, ...?
A
isn't she?
B
is he?
C
are you?
D
am I?

Slide 41 - Quiz

She doesn't like him......?
A
is she?
B
do you?
C
isn't it?
D
does she?

Slide 42 - Quiz

Question tags - I can!
😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Unit 6 - Nature
Make exercises 18, 20 and 43 (pp.110, 112 and 128)

Check exercises 18, 20 and 43


timer
10:00

Slide 44 - Slide

Unit 6 - Nature
Make exercise 40 (p.126)

Check exercise 40


timer
5:00

Slide 45 - Slide

Unit 6 - Nature
If there is time ...

Get your iPad
Ga naar www.quizlet.live en voer de code in
of
scan de QR-code

Slide 46 - Slide

Unit 6 - Nature
Next class on Monday 8 April


Homework
Bring your book B and your iPad 
(with a loaded battery).
                             



Slide 47 - Slide