2F - 4-12-2023 - Unit 4 - les 35

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Engels

Welcome 2F

Unit 4 - Inventions

Lesson 35

- Lesson Goals

- Grammar: possession

- Grammar: irregular verbs

- Homework

Goals

• Je weet hoe je bezit in het Engels kunt gebruiken en je kunt dit zelf toepassen.
• Je weet waar je onregelmatige werkwoorden kunt opzoeken in je boek en je kunt dit ook toepassen door het maken van een opdracht.

Possession (bezit)

1 persoon

Als iets van één persoon is of bij één persoon hoort, gebruik je vaak 's achter de naam. Doe dat ook als de naam al op een s eindigt.

• Nancy's dress.
• Iris's fashion vlog.

meervoud

Als het woord waar je de 's achter wilt zetten al op een s eindigt omdat het meervoud is, schrijf je alleen een apostrof: '.

• My parents' clothing style.
• The students' uniforms.

meervoud zonder s

Wanneer de meervoudsvorm niet op een s eindigt, komt er gewoon 's achter voor het 'bezit'.

• The children's shoes.

Dagen of tijd

Je gebruikt die 's ook als het over dagen of tijd gaat:

• Last week's sale.
• Yesterday's newspaper.

Dingen

Als het gaat om iets wat niet bij personen, maar bij dingen hoort, gebruik je of, net als in het Nederlands 'van'.

• The price of the skirt.
•  The seams of the shirt.

Possession / bezit

's 

s'

of

things, places

people, animals

plural 

Which 'possesive' is written correctly?
De boeken van Anna.

1. Anna's books
2. Annas books
3. The books of Anna

Welke 'possesive' is goed geschreven?
De poedels van de koningin

1. The Queens' poodles
2. The Queen's poodles

That is his ____________ house

enkelvoud: 's

-s = 's of '

meervoud: 's

-s = '

1. friends
2. friend's
3. friends's
4. friends'

's s'

1. an hour's walk
2. an hours' walk

's s'

1. two week's holiday
2. two weeks' holiday

's s'

1. James's dog
2. James' dog

Our ... garden is smaller than ours.

1. neighbours'
2. neighbours

Bezittelijke 's:
schrijf je eerst een apostrof (') en dan een s. = Sara's bag.
eindigt een woord al op een -s . Als dat zo is, kijk je eerst of het enkelvoud of meervoud is.

Bij woorden in het meervoud op -s schrijf je alleen een apostrof na die -s :

= the students' luggage
woorden in het enkelvoud op -s schrijf je 's achter het woord:

the waitress's tips
Bij namen die op een -s eindigen (of op een andere sisklank), mag je kiezen tussen ' en 's .

This is Dennis' room.

This is Dennis's room.

Possession

Wat is goed?

1. My parents' car.
2. My parent's car.
3. The car of my parents.

Possession

Wat is goed?

1. The house's door.
2. The houses door.
3. The door of the house.
4. The houses' door.

Possession

Wat is goed?

1. Tess's iPad is gone.
2. Tess' iPad is gone
3. Tess her iPad is gone
4. Tess is her iPad gone.

bezit enkelvoud

één persoon of dier

bezit meervoud

meerdere personen of dieren

dog's

dogs'

tiger's

tigers'

girl's

girls'

giraffe's

giraffes'

brother's

brothers'

Om het af te leren:
's of s'

1. the boss's chair
2. the boss' chair

Dit kan ik !

😒🙁😐🙂😃

Past simple: irregular verbs

Past Simple - Irregular verbs

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en dat betekent dat ze geen '-ed' krijgen maar hun eigen vorm hebben.

to write  -> wrote    I wrote her a letter last week.

to go       -> went      He went to Italy last year.

to make -> made     They made a very nice meal two days ago.

Past Simple - Irregular verbs

Er zijn geen regels voor de irregular verbs, je moet ze uit je hoofd leren (lijst pp.160-161)

Je neemt voor de Past Simple de 2de kolom.

see - saw - seen

come - came - come

Do you remember what irregular verbs are?

1. yes
2. no

When I write a sentence with IRREGULAR VERBS in the past simple, I use the verb form in the....

1. 1st column of irregular verbs
2. 2nd column of irregular verbs
3. 3rd column of irregular verbs

There are no rules for irregular verbs, you just have to learn them all by heart.

1. True
2. False

Irregular verbs

buy - ...... - bought

1. buyed
2. bought
3. boughted

Irregular verbs

to meet - ..... - met

1. met
2. meat
3. meeted
4. meated

Irregular verbs

to make - ….. - made

1. made
2. maked
3. makes

Irregular verbs

to lose - ….. - lost

1. losed
2. lost
3. loes
4. lossed

Emily and I _____ to the zoo yesterday.

1. went
2. go
3. was going
4. goed

Irregular verbs

to do - did- .......

1. did
2. didn't
3. done
4. doned

Fill in the gaps: write-______- written

IRREGULAR VERBS UNIT 4

1.break

2.go

3.give

4.get

5.draw

6.say

7. freeze

broke

froze

got

went

gave

drew

said

Unit 4 - Inventions

Make exercises 9 and 10 (p.15-16)

Check exercises 9 and 10

Unit 4 - Inventions

If there is time:

• Kahoot vocabulary 4.1
• Kahoot irregular verbs

Unit 4 - Inventions

Next class on Wednesday 6 December 

Homework:

Bring your book B and your iPad (with a full battery)