Dinsdag 21 februari 2023


Schrijven: betoog

Stelling, argument 
en signaalwoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Schrijven: betoog

Stelling, argument 
en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Schrijven - Betoog
Tekstdoel: overtuigen
Tekstsoort: betogende tekst
Tekstvorm: betoog

Tijdens de toets schrijf je een betoog dat bestaat uit 6 alinea’s: inleiding (2), kern (3), slot (1)
Onderwerp van het betoog? Wordt bekend tijdens de toets.

Slide 2 - Slide

De toets ...
... telt mee voor hoofdstuk 3/4

... toetsdatum woensdag 15 maart 2023

... maak je in Cool Check

Slide 3 - Slide

Warming-up
  • Er verschijnt steeds 1 stelling op het scherm.
  • Ben je het met de stelling eens? Ga dan staan. 
  • Ben je het met de stelling oneens? Dan blijf je zitten. 
  • De docent vraagt bij iedere stelling een aantal leerlingen om uit te leggen waarom zij het eens of oneens zijn met de stelling.
  • Denk dus steeds goed en serieus na waarom je het eens of oneens bent met de stelling.

Slide 4 - Slide

Stelling 1  

Er moeten voortaan energiedrankjes worden verkocht in de kantine van het Willem de Zwijger College.  

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 5 - Slide

Stelling 2

Het luisteren van muziek moet niet langer worden toegestaan tijdens de lessen op het Willem de Zwijger College. 

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 6 - Slide

Stelling 3

Alle telefoons moeten voortaan in het kluisje worden gelegd bij de start van de schooldag op het Willem de Zwijger College. 

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 7 - Slide

Stelling 4

Het dragen van een uniform moet voortaan verplicht worden op het Willem de Zwijger College. 

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 8 - Slide

Stelling, mening en argumenten
Stelling Een uitspraak waar je het mee eens of oneens kan zijn.
Het Willem de Zwijger College is een fijne school.

Mening Wat je ergens van vindt. Een ander kan het hier (on)eens mee zijn.
Ik vind het Willem de Zwijger College een fijne school.

Argumenten Met argumenten leg je uit waarom je iets vindt.
Op het Willem de Zwijger College luisteren de docenten goed naar de leerlingen.  


Slide 9 - Slide

Signaalwoorden
Signaalwoorden
Argumenten kun je vaak herkennen aan signaalwoorden.

Ik vind het Willem de Zwijger College een fijne school, omdat de docenten op het Willem de Zwijger College goed naar de leerlingen luisteren.  

Ik vind het Willem de Zwijger College een fijne school, want de docenten op het Willem de Zwijger College luisteren goed naar de leerlingen.  

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Opdracht: Benoem in iedere zin (op de volgende slides) de stelling, het argument en het signaalwoord. 

Voorbeeld Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school, want programmeren is de toekomst.

Stelling: Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school. Argument: Programmeren is de toekomst. Signaalwoord: want

Slide 11 - Slide

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

1. Oude mensen zouden elk jaar opnieuw rijexamen moeten doen. Mijn opa is bijvoorbeeld een gevaar op de weg.

Slide 12 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

2. Je kunt beter niet naar houseparty’s gaan, want housemuziek is slecht voor je gehoor.

Slide 13 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwood.

3. Volgens mij moet je die webcam niet kopen. In een test van de consumentenbond werd hij heel slecht beoordeeld.

Slide 14 - Open question

Benoem de stelling, het argument en het signaalwoord.

4. Huiswerk moet in de les gemaakt worden, want thuis hebben scholieren andere bezigheden.

Slide 15 - Open question