Betoog les 1: stellingen, argumenten en signaalwoorden

Nederlands
Schrijven 1: betoog
les 1
vwo 1
P2 2021-2022
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Schrijven 1: betoog
les 1
vwo 1
P2 2021-2022

Slide 1 - Slide

P2 Schrijven 1: betoog
  • Schrijven 1 – betoog                        
  • telt 3x
  • Toets: donderdag 17 februari 2022

Slide 2 - Slide

Schrijven - Betoog
Tekstdoel: overtuigen
Tekstsoort: betogende tekst
Tekstvorm: betoog

Tijdens de toets schrijf je een betoog dat bestaat uit: 5 alinea’s: inleiding (1), kern (3), slot (1). 
Iedere alinea bestaat minimaal uit 5 zinnen
Onderwerp van het betoog? Wordt bekend tijdens de toets.

Slide 3 - Slide

Leerdoelen lessenserie

1. Je kunt vóór het schrijven een bouwplan maken.

2. Je kunt een overtuigende tekst schrijven op basis van een bouwplan.

Natuurlijk gaan we nog veel meer leren! Maar hierover later meer!

Slide 4 - Slide

Leerdoelen deze les

Aan het einde van deze les…

… weet je wat een stelling is én wat argumenten en signaalwoorden zijn.



Slide 5 - Slide

Warming-up
  • Er verschijnt steeds 1 stelling op het scherm.
  • Ben je het met de stelling eens? Dan ga je staan.
  • Ben je het met de stelling oneens? Dan blijf je zitten.
  • De docent vraagt bij iedere stelling een aantal leerlingen om uit te leggen waarom zij het eens of oneens zijn met de stelling.
  • Denk dus steeds goed en serieus na waarom je het eens of oneens bent met de stelling.

Slide 6 - Slide

Spelregels

Luister goed naar elkaar en reageer alleen als dat gevraagd wordt.

Steek je vinger op als je wilt reageren.

Slide 7 - Slide

Stelling 1  

Er moeten voortaan energiedrankjes worden verkocht in de kantine van het ATC.  

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 8 - Slide

Stelling 2

Het luisteren van muziek moet niet langer worden toegestaan tijdens de lessen op het ATC.

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 9 - Slide

Stelling 3

Alle telefoons moeten voortaan in het kluisje worden gelegd bij de start van de schooldag op het ATC.

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 10 - Slide

Stelling 4

Het dragen van een uniform moet voortaan verplicht worden op het ATC.

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 11 - Slide

Stelling 5

Er moet voortaan gegeten en gedronken mogen worden tijdens alle lessen op het ATC.

Eens? Ga staan
Oneens? Blijf zitten

Slide 12 - Slide

Stelling, mening en argumenten
Stelling Een uitspraak waar je het mee eens of oneens kan zijn.
Het ATC is een fijne school.

Mening Wat je ergens van vindt. Een ander kan het hier (on)eens mee zijn.
Ik vind het ATC een fijne school.

Argumenten Met argumenten leg je uit waarom je iets vindt.
Op het ATC luisteren de docenten goed naar de leerlingen.  


Slide 13 - Slide

Signaalwoorden
Signaalwoorden
Argumenten kun je vaak herkennen aan signaalwoorden.

Ik vind het ATC een fijne school, omdat de docenten op het ATC goed naar de leerlingen luisteren.  

Ik vind het ATC een fijne school, want de docenten op het ATC luisteren goed naar de leerlingen.  

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Log in bij lessonup.

Ga naar: Betoog les 1
Ga naar: slide 16

Maak de opdrachten op slide (16 t/m 27)

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Opdracht: Benoem in iedere zin (op de volgende slides) de stelling, het argument en het signaalwoord. 

Voorbeeld Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school, want programmeren is de toekomst.

Stelling: Programmeren moet een verplicht vak worden op de middelbare school. Argument: Programmeren is de toekomst.

Slide 16 - Slide

Benoem de stelling en het argument.

1. Oude mensen zouden elk jaar opnieuw rijexamen moeten doen. Mijn opa is bijvoorbeeld een gevaar op de weg.

Slide 17 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

2. Je kunt beter niet naar houseparty’s gaan, want housemuziek is slecht voor je gehoor.

Slide 18 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

3. Volgens mij moet je die webcam niet kopen. In een test van de consumentenbond werd hij heel slecht beoordeeld.

Slide 19 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

4. Ik ben in de pauze van de film weggegaan. Ik vond er helemaal niets aan.

Slide 20 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

5. Door de drukte kunnen we bijna niet oversteken. In het centrum zouden auto’s verboden moeten worden.

Slide 21 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

6. Windenergie is niet meer nodig, omdat er andere alternatieven zijn.

Slide 22 - Open question

Benoem de stelling en het argument.
7. Reclamespotjes voor leningen moeten verboden worden, want jongeren lenen veel te gemakkelijk geld voor luxeartikelen.

Slide 23 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

8. Dierentuinen moeten verboden worden, want het is zielig voor de dieren.

Slide 24 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

9. Cosmetische chirurgie moet verboden worden, omdat het duur is en de patiënt onnodig risico loopt.

Slide 25 - Open question

Benoem de stelling en het argument.

10. Huiswerk moet in de les gemaakt worden, want thuis hebben scholieren andere bezigheden.

Slide 26 - Open question

Ga naar de studiewijzer:  Nederlands 2021-2022
Ga naar:             Schrijven 1
Download:          de Stellingenfabriek

Opdracht:
Lees:             heel goed wat je moet doen (tekst in oranje kader)
Formuleer:     jouw persoonlijke stelling.
Bedenk:         2 of meer argumenten voor jouw stelling.  
Noteer:           je stelling en je argumenten in je schrift of in een word-bestand.

De stellingenfabriek

Slide 27 - Slide