4V viernes 12/1

4V


Viernes, 12 de enero de 2018
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4V


Viernes, 12 de enero de 2018

Slide 1 - Slide

programa de hoy: 
Menú de opciones: 
- practicar con los verbos reflexivos
- practicar con los grados de comparación
- practicar con los diminutivos 
- practicar con los tiempos del pasado
¿listo?
- aprender palabras con Memrise / Quizlet / WRTS

Slide 2 - Slide

Wederkerende ww


Voornaamwoord

me
te
se
           +
nos
os
se
Persoon

yo
él/ella/usted

nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes

Let op: sommige werkwoorden hebben een kinkerwisseling (bijv. acostarse-ue)
Werkwoord

ducho
duchas
ducha

duchamos
ducháis
duchan

Slide 3 - Slide

Wederkerende ww

Ik ga douchen = Voy a ducharme  of  Me voy a duchar


--> vergeet het voornaamwoord niet! Deze komt altijd overeen met de persoon.


Het voornaamwoord mag je vastplakken achter:

- een heel werkwoord   (Tengo que lavarme of Me tengo que lavar)

- een gerundio                  (Estoy duchándome of Me estoy duchando)

- een gebiedende wijs   

Slide 4 - Slide

Wederkerende ww

Sommige werkwoorden heb je in de 'gewone' variant én in een wederkerende variant. Echter hebben de werkwoorden dan een andere betekenis.


Voorbeeld:

encontrar = vinden

encontrarse = afspreken


Zie CG TB p. 38. Let op, hierbij moet nog staan:

llevar = brengen / aanhebben

llevarse bien/mal = het goed/slecht kunnen vinden met

Slide 5 - Slide

Opdracht 1

  1. (Levantarse-yo) ............ y preparo las cosas para el colegio.
  2. Mi mamá, mi papá y yo (desayunar) .......... juntos y luego mi papá (salir)........... de casa para ir a la oficina. 
  3. (Levantarse-él) ............. más tarde que yo, también (acostarse-ue) ......... más tarde que yo. 
  4. A veces (aburrirse-yo) ................. en el colegio, sobre todo en la clase de matemáticas.
  5. (Ducharse-vosotros) ............ a las 19.30, (ver) ........ la tele un rato y después (acostarse-ue) ................

Slide 6 - Slide

Opdracht 1 - respuestas

  1. Me levanto
  2. Desayunamos / sale
  3. Se levanta / se acuesta 
  4. Me aburro
  5. Os ducháis / veis / os acostáis

Slide 7 - Slide

Opdracht 2

Geef bij elke opgave de 2 mogelijke antwoorden.
Bijv. Ik ga opstaan = Me voy a levantar + Voy a levantarme

(gaan = ir+a)        (moeten = tener + que)

  1. Jij gaat je aankleden (vestirse)
  2. Wij gaan ons amuseren (divertirse)
  3. Hij gaat naar bed (acostarse)
  4. Ik moet me aankleden (vestirse)
  5. Zij moet zich kammen (peinarse)

Slide 8 - Slide

Opdracht 2 - respuestas

Geef bij elke opgave de 2 mogelijke antwoorden.
Bijv. Ik ga opstaan = Me voy a levantar + Voy a levantarme

Hint: (gaan = ir+a)        (moeten = tener + que)

  1. Jij gaat je aankleden (vestirse)              Vas a vestirte  + Te vas a vestir
  2. Wij gaan ons amuseren (divertirse)    Vamos a divertirnos + Nos vamos a divertir
  3. Hij gaat naar bed (acostarse)                 Va a acostarse + Se va a acostar
  4. Ik moet me aankleden (vestirse)           Tengo que vestirme + Me tengo que vestir
  5. Zij moet zich kammen (peinarse)         Tiene que peinarse + Se tiene que peinar

Slide 9 - Slide

Opdracht 3

Klik hier en maak de opdrachten A + B. 

Tip: in elke zin met een wederkerend werkwoord moet dus 1x een voornaamwoord staan die overeenkomt met de persoon. 

Slide 10 - Slide

Opdracht 1 (vergrotende trap)

A.
Klik hier en maak de opdrachten A + B.

B.
Klik hier en maak de opdrachten A + B.

Zie je GB of aantekeningen voor uitleg.

Slide 11 - Slide

Opdracht 2 (vergelijkende trap)

A.
Klik hier en maak de opdrachten A + B.

B.
Klik hier en maak de opdrachten A + B.

Zie je GB of aantekeningen voor uitleg.

Slide 12 - Slide

Opdracht 3 (overtreffende trap)

A.
Klik hier en maak de opdrachten 1 + 2.

Zie je GB of aantekeningen voor uitleg.

Slide 13 - Slide

Verkleinwoorden

-ito/ita 

Achter woord dat eindigt op de klinkers o/a of een medeklinker (niet r/n)

perro = perrito

arbol = arbolito


-cito/cita

Als het woord eindigt op io/ia, de klinkers e/u/i of de medeklinkers r/n

despacio = despacito

café = cafecito


poco = poquito (ivm 'k-klank')

cerca = cerquita (ivm 'k-klank')

Slide 14 - Slide

Opdracht 4 (verkleinwoorden)

Geef de verkleinwoorden van onderstaande woorden:
  1. beso
  2. boca
  3. niño
  4. mosca
  5. angel
  6. corazón
  7. mujer
  8. hombre

Slide 15 - Slide

Opdracht 4 (verkleinwoorden)

Geef de verkleinwoorden van onderstaande woorden:
  1. beso        = besito
  2. boca        = boquito (denk aan de 'k-klank')
  3. niño          = niñito
  4. mosca     = mosquita  (denk aan de 'k-klank')
  5. angel        = angelito
  6. corazón   = corazoncito
  7. mujer        = mujercito
  8. hombre    = hombrecito

Slide 16 - Slide

Opdracht 6 (vervoegen imper + indef)

A. Klik hier en kies minimaal 15 vervoegingen van de IMPERFECTO om te maken. 

B. Klik hier en kies minimaal 15 vervoegingen van de INDEFINIDO om te maken (regelmatig). 

C.
 Klik hier en kies minimaal 10 vervoegingen van de INDEFINIDO om te maken (onregelmatig: klinkerwisseling). 

D. Klik hier en kies minimaal 10 vervoegingen van de INDEFINIDO om te maken (onregelmatig: schrijfwijze wisseling). 

E. Klik hier en kies minimaal 10 vervoegingen van de INDEFINIDO om te maken (onregelmatig: compleet onregelmatig). 

F. Klik hier voor verbuga en oefen in de indefinido met de overige onregelmatige ww (bijv. querer, poner, tener, saber, venir, estar etc). 

Slide 17 - Slide

Opdracht 7 (gebruik imper + indef)

A.
Klik hier en maak de opdracht (nivel básico).

B.
Klik hier en maak de opdracht (nivel intermedio).

C.
Klik hier en maak de opdracht (nivel avanzado).

D. 
Klik hier en maak de opdracht (mix). 

E. 
Klik hier en maak de opdracht (mix).

Slide 18 - Slide

Respuestas del TEST p. 39

1. a                         11. b

2.c                         12. c

3.a                         13. c

4.b                         14.a

5.b                         15. b

6.b                         16. a

7. a                         17. c

8. a                         18. a 

9. c                         19. b

10. c                       20. b



Slide 19 - Slide

Tussentoets

Let op: De zinnen schrijf je op een apart blaadje.
Les 11


Slide 20 - Slide

Voorbereiding toets
  • ALLE spullen voor Spaans (WB,TB, schrift, etui) + 1 ander vak of leesboek ONDER je tafel.

  • Tas, mobiel en chromebookHOES voor in de klas.

  • Chromebook op tafel en DICHT

Slide 21 - Slide

Start toets
  • Je opent je pas chromebook als de docent dit zegt.

  • Log in als gast (als je al was ingelogd als gast, log je weer uit).

  • Ga naar www.alkwin.remindotoets.nl en log in met dezelfde gebruikersnaam als van je Magister account.

  • Je wachtwoord is ook hetzelfde maar achter je wachtwoord moet je nu 00! (nul nul uitroepteken) toevoegen.

  • Nu zie je de toets Spaans staan. Je mag direct beginnen.

Slide 22 - Slide