Unit 3 lesson 2.2 klas 1 basis

Unit 3 lesson 2.2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Unit 3 lesson 2.2

Slide 1 - Slide

This lesson
  • Goals of the lesson
  • Introduction
  • grammar
  • Workbook
  • Evaluation

Slide 2 - Slide

Goals
You can make plurals.

You can use this/that/these/those in a sentence.

You can understand warnings.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Hoeveel pizzeria´s zijn er in New York?
A
meer dan 9000
B
meer dan 300
C
meer dan 900
D
meer dan 200

Slide 5 - Quiz

Waarom zijn de bagelmakers in Brooklyn bekend?
A
vanwege hun water
B
vanwege hun service
C
vanwege hun locatie
D
vanwege hun sla

Slide 6 - Quiz

Waarom zijn er verschillende kleuren op The Empire State Building?
A
vinden ze leuk
B
seizoenen en vakanties
C
gebeurt vanzelf
D
door de lichtinval

Slide 7 - Quiz

Wat maakt de Whispering Gallery bijzonder?
A
Je mag daar alleen fluisteren.
B
Het is het oudste gebouw.
C
De muren weerkaatsen het geluid.
D
Er komen alleen maar bekende mensen.

Slide 8 - Quiz

Wat is er bijzonder aan The Atlantic Avenue tunnel?
A
Het is de nieuwste tunnel.
B
Het is de bekendste tunnel.
C
Er is niks bijzonders aan.
D
Het is de oudste tunnel.

Slide 9 - Quiz

Waar bestond vroeger het Central Park uit.
A
Gras en bomen.
B
Moeras en stenen.
C
gebouwen
D
huizen

Slide 10 - Quiz

Hoeveel bomen zijn er in Central Park?
A
2500
B
1500
C
25000
D
250

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

is he?
are we?
am I?
isn't he?
aren't we?
aren't I?
I am not a fast runner.
He is a fast runner.
I am a fast runner.
We aren't fast runners.
He isn't a fast runner.
We are fast runners.

Slide 13 - Drag question

Enkelvoud
Meervoud
Dichtbij 
This
These
Ver weg
That
Those

Slide 14 - Slide

Meervoud - plural
In het Engels zet je een -s achter het woord om er meervoud van te maken.

one train --> two trains
one house --> two houses

Als een woord eindigt op een s-klank dan krijg je -es achter het woord.

one bus --> two buses
one box --> two boxes



Slide 15 - Slide

Oefen de woordjes via Quizlet!

Slide 16 - Slide

Basis: Workbook page 88
Kader: Workbook page 90

Slide 17 - Slide

Basis:
Exercises:
2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12
Kader:
Exercises:
2, 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12

Slide 18 - Slide

End of the lesson
What did we do?

What did you learn?

Next lesson...

Slide 19 - Slide