Gesprekken voeren over je stage

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Gesprekken voeren over je stage

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je een gesprek voeren over je stage, met verschillende vragen over je taken, een beschrijving van een stagedag, wat je leuk en niet leuk vindt, en wat belangrijk is in een gesprek.

wat is er belangrijk bij het gesprek?

Wat is belangrijk in een gesprek?

Luisteren, actief deelnemen, respect tonen en duidelijk communiceren.

Wat is juist?

1. Bij gesprekken leer je het gesprek uit je hoofd.
2. Bij spreken vertel je zoveel mogelijk uit je hoofd.
3. Bij spreken lees je voor vanaf een briefje
4. Bij gesprekken ben jij alleen aan het woord.

Weet je wat je voor je Nederlands spreek examen moet gaan doen?

1. Ja
2. Nee

Weet je wat je voor je Nederlands Gesprekken examen moet gaan doen?

1. Ja
2. Nee

Als je globaal luistert, dan luister je..

1. In grote lijnen en niet naar de details
2. Vooral naar een bepaald onderdeel
3. Vooral naar de details
4. en probeer je een mening te vormen

Wat betekent LSD?

1. Luisteren, spreken, doorzetten
2. Luisteren, selecteren, domineren
3. Luisteren, samenvatten, doorvragen
4. Een snoepje

Wat is actief luisteren?

1. Open vragen stellen terwijl naar de tv kijkt.
2. Iemand aankijken tijdens het gesprek en open vragen stellen.
3. Gesloten vragen stellen en op je telefoon kijken.
4. Ligt aan de situatie.

Luisteren

Beschrijf het belang van actief luisteren tijdens een gesprek. Geef voorbeelden van hoe je laat zien dat je luistert.

Oefengesprekken

Oefen gesprekken over je stage met een partner. Stel vragen en luister actief naar de antwoorden.

Wat doe je op je stage?

Beschrijf je taken en verantwoordelijkheden op je stage. Geef voorbeelden van projecten of activiteiten waaraan je hebt gewerkt.

Beschrijf een stagedag

Vertel over een typische dag op je stage. Welke activiteiten voer je uit? Met wie werk je samen?

Wat is leuk op je stage?

Beschrijf wat je leuk vindt aan je stage. Bijvoorbeeld de sfeer, collega's, taken of nieuwe vaardigheden.

Wat is niet leuk op je stage?

Beschrijf wat je minder leuk vindt aan je stage. Bijvoorbeeld uitdagingen, taken of werkomgeving.

Schrijf 2 dingen op die goed gingen tijdens het gespek.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waar meer over verteld had kunnen worden.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.