Semaine 12: Unité 3 libre service 3 havo

La semaine 12: le vingt et un, vingt-deux et le vingt-trois mars


Lundi: Afmaken uitleg persoonlijk vnw als meewerkend vw.
Mardi: 3.6 Ex. 21 t/m 23 apprendre 6 en 7 
Mercredi: Herhalen, 3.7 ex. 24, 25, 26, 27, 29


1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

La semaine 12: le vingt et un, vingt-deux et le vingt-trois mars


Lundi: Afmaken uitleg persoonlijk vnw als meewerkend vw.
Mardi: 3.6 Ex. 21 t/m 23 apprendre 6 en 7 
Mercredi: Herhalen, 3.7 ex. 24, 25, 26, 27, 29


Slide 1 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: we maken persoonlijk vnw af 

1. Herhalen van voor voorjaarsvakantie.. animatie filmpje 
2. Bespreken apprendre 6
3. Afmaken uitleg pers.vnw als meew vw
4. in tweetallen maken ex. 22 en 23
4. Devoirs: Ex. 21 t/m 23 en er. apprendre 6

Slide 2 - Slide

Le but d'aujourd'hui: 
Aan het eind van de les kun je een tutorial in het Frans maken en hebben we dingen herhaald.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

Wordt voorafgegaan door het voorzetsel à / au / à la / à l' / aux (NE voorzetsels: aan, voor, op, in, achter, etc.)

En je kunt het vervangen door lui of leur (voor personen)







Slide 7 - Slide

Kies de juiste volgorde.
Je n'achète pas une glace.
A
Je ne l'achète pas.
B
Je le n'achète pas.

Slide 8 - Quiz

Kies de juiste volgorde.
Elle ne va pas acheter la tablette.
A
Elle ne le vas pas acheter.
B
Elle ne vas pas l'acheter.

Slide 9 - Quiz

Samenvatting

1) Het lijdend voorwerp kun je vervangen door le, la, l' of les.

2) Het meewerkend voorwerp kun je vervangen door lui of leur

3) Het persn. vnw. staat voor de persoonsvorm, maar als er een heel werkwoord in de zin staat voor het hele werkwoord.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Laten we samen kijken naar de bedoeling van ex. 22 en 23 


Daarna in tweetallen aan de slag, morgen nog een keer in tweetallen, dan wil ik uitwerking zien. 

Les devoirs:  Ex. 21 t/m 23 en er. apprendre 6

Slide 12 - Slide

Le programme d'aujourd'hui:
Vandaag: 

1. Questions? Overhoren apprendre 6
2. bespreken exercice 23 en bekijken filmpje over spreektips
3. herhalen futur 
4. in tweetallen verder ex. 23, 
5. Devoirs: Ex.  24, 25, 26, 27, en ler. apprendre 7

Slide 13 - Slide

Apprendre 6:
1. la crêpe                                  8. répondre à
2. après                                      9. prêt
3. apprendre                           10. le secret 
4. compliqué
5. de nouveau
6. les gens
7. proposer

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

vertaal:
ik zal slapen
A
je vais dormir
B
je dormirai
C
je dors
D
je dormais

Slide 20 - Quiz

jij zal leren
A
tu apprendais
B
tu apprends
C
tu apprendras
D
tu apprendreas

Slide 21 - Quiz

wij zullen praten
A
nous parlons
B
nous parlions
C
nous parleravons
D
nous parlerons

Slide 22 - Quiz

zij zullen eindigen
A
ils finiront
B
ils finissent
C
ils finont
D
ils finissaient

Slide 23 - Quiz

onregelmatige werkwoorden
jij zal zijn
A
tu serais
B
tu êtras
C
tu seras
D
tu êtreas

Slide 24 - Quiz

zij zullen hebben

A
ils avoiront
B
ils auront
C
ils aurent
D
ils avont

Slide 25 - Quiz

Et maintenant... au travail!!!
Faire ex:   23, 24, 25, 26, 27 en ler. apprendre 7

Slide 26 - Slide

Even iets anders.. autre chose:
Verwen jezelf met even iets anders doen en daarna nog lekker smullen ook  van een frans recept.. voor Franse appeltaart.. très facile!! Alors allez-y..

Klaar? Envoyez moi une photo avec le résultat.. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link