2.2 - Week 49 - Examen Gesprekken

Wat gaan we doen?
- Overzicht oefenexamen 2 
- Uitleg examen Gesprekken
- Beoordelingscriteria
- Oefenen
- Afsluiting
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
- Overzicht oefenexamen 2 
- Uitleg examen Gesprekken
- Beoordelingscriteria
- Oefenen
- Afsluiting

Slide 1 - Slide

Oefenexamen 2

Slide 2 - Slide

Examen Gesprekken
Werkoverleg
Je voert een werkoverleg met je leidinggevende in de BPV.  Jullie bespreken tijdens het overleg de werkzaamheden en de verdeling van het werk binnen het team. De examenafnemer speelt je leidinggevende.
Het gesprek moet ongeveer 6 minuten duren. 

Slide 3 - Slide

Examen Gesprekken
  • VOORBEELDVRAGEN:
  • Welke werkzaamheden heb je uitgevoerd?
  • Wat ga je de komende tijd voor werkzaamheden doen?
  • Wat gaan je collega’s de komende tijd doen? 
  • Hoe kan jij daarbij helpen?

Slide 4 - Slide

Examen Gesprekken
De volgende punten moeten tijdens het gesprek aan bod komen:
1. twee werkzaamheden die je al hebt uitgevoerd
2. toekomstige werkzaamheden
3. taakverdeling binnen het team
(Als je een BBL-opleiding volgt, is je BPV je leerbedrijf)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

SAMENHANG
 - Zorg voor een helder verhaal, met een inleiding, kern en slot. 
- Gebruik signaalwoorden en zorg dat je goed te volgen bent, ook voor mensen die niets van jouw onderwerp afweten. 

Slide 7 - Slide

Beoordeling Gesprekken 2F
Je gesprek wordt beoordeeld aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 

Slide 8 - Slide

AFSTEMMING OP PUBLIEK
Kies je de juiste variant tussen formeel en informeel?
Kun je inspelen op opmerkingen van je gesprekspartner? 

Slide 9 - Slide

AFSTEMMING OP DOEL

Je wilt je gesprekspartner informeren. 

Slide 10 - Slide

AFSTEMMING OP GESPREKPARTNER

Houd rekening met degenen met wie je het gesprek voert, met wat zij weten, en reageer op wat ze zeggen.

Slide 11 - Slide

WOORDENSCHAT EN WOORDGEBRUIK
- Heb je voldoende woorden tot je beschikking om je goed uit te drukken? 

- Val niet in herhaling, zorg voor variatie in woordkeuze. 

Slide 12 - Slide

VLOEIENDHEID, VERSTAANBAARHEID, 
GRAMMATICALE BEHEERSING

-  Praat je goed door? 
- ben je goed verstaanbaar? 
- Spreek je in goede Nederlandse zinnen?

Slide 13 - Slide

Nog een paar tips
Bereid je goed voor op het gesprek
Zorg dat je de inhoud kent zodat zo min mogelijk op je spiekbriefje hoeft te kijken.
Ga in op wat je gesprekspartners zeggen
 Zo draag je bij aan de samenhang van het gesprek.
Als je dit op een belangstellende manier doet, is dat prettig voor je gesprekspartners, en goed voor je eigen beoordeling.

Slide 14 - Slide