2.2 - week 9 - Gesprekken - BK

ZRGVEPL419AK
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
- Uitleg examen Gesprekken
- Beoordelingscriteria
- Oefenen
- Afsluiting

Slide 2 - Slide

Examen Gesprekken
Werkoverleg
Je voert een werkoverleg met je leidinggevende in de BPV.  Jullie bespreken tijdens het overleg de werkzaamheden en de verdeling van het werk binnen het team. De examenafnemer speelt je leidinggevende.
Het gesprek moet ongeveer 6 minuten duren. 

Slide 3 - Slide

Examen Gesprekken
De volgende punten moeten tijdens het gesprek aan bod komen:
1. twee werkzaamheden die je al hebt uitgevoerd
2. toekomstige werkzaamheden
3. taakverdeling binnen het team

Slide 4 - Slide

Examen Gesprekken
  • VOORBEELDVRAGEN:
  • Welke werkzaamheden heb je uitgevoerd?
  • Wat ga je de komende tijd voor werkzaamheden doen?
  • Wat gaan je collega’s de komende tijd doen? 
  • Hoe kan jij daarbij helpen?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Beoordeling Gesprekken 2F
Je gesprek wordt beoordeeld aan de hand van de volgende beoordelingscriteria: 

Slide 7 - Slide

SAMENHANG
 - Zorg voor een helder verhaal, met een inleiding, kern en slot. 
- Gebruik signaalwoorden en zorg dat je goed te volgen bent, ook voor mensen die niets van jouw onderwerp afweten. 

Slide 8 - Slide

AFSTEMMING OP DOEL

Je wilt je gesprekspartner informeren. 

Slide 9 - Slide

AFSTEMMING OP GESPREKPARTNER
Kies je de juiste variant tussen formeel en informeel?
Kun je inspelen op opmerkingen van je gesprekspartner? 

Houd rekening met degenen met wie je het gesprek voert, met wat zij weten, en reageer op wat ze zeggen.

Slide 10 - Slide

WOORDENSCHAT EN WOORDGEBRUIK
- Heb je voldoende woorden tot je beschikking om je goed uit te drukken? 

- Val niet in herhaling, zorg voor variatie in woordkeuze. 

Slide 11 - Slide

VLOEIENDHEID, VERSTAANBAARHEID, 
GRAMMATICALE BEHEERSING

-  Praat je goed door? 
- Ben je goed verstaanbaar? 
- Spreek je in goede Nederlandse zinnen?

Slide 12 - Slide

Nog een paar tips
Bereid je goed voor op het gesprek
Zorg dat je de inhoud kent zodat zo min mogelijk op je spiekbriefje hoeft te kijken.

Ga in op wat je gesprekspartners zeggen
Zo draag je bij aan de samenhang van het gesprek.
Als je dit op een belangstellende manier doet, is dat prettig voor je gesprekspartners, en goed voor je eigen beoordeling.

Slide 13 - Slide

Woensdag 16 maart
8.30 Taimaa
8.45 Carlijn
9.00 Danayt
9.15 Nadine
9.30 Chanella

Slide 14 - Slide

Woensdag 30 maart
8.30 Jamie
8.45 Senayet
9.00 Fathi
9.15 Blossom
9.30 Fidan

Slide 15 - Slide

Woensdag 20 april
8.30 Luna
8.45 Dionne
9.00 Danielle

9.15 Hele klas voor uitleg examen Spreken

Slide 16 - Slide

Overzicht
9 maart: oefenen Gesprekken              
16 maart: examens
23 maart: geen les                                    
30 maart: examens
6 april: studiedag                                     
13 april: toetsenweek

Slide 17 - Slide

Overzicht

20 april: examens + les van 9.15 - 9.45 uur
27 april & 4 mei: meivakantie
11 mei: oefenen Spreken
16 mei: examen Keuzedeel & examen Spreken

Slide 18 - Slide

Hoe lang moet je gesprek
ongeveer duren?
A
4 minuten
B
5 minuten
C
6 minuten
D
7 minuten

Slide 19 - Quiz

Wat gebeurt er als je na 6 minuten nog niet klaar bent met het gesprek?
A
De docent laat je het gesprek afmaken.
B
Het gesprek wordt afgebroken (docent)
C
Je krijgt een onvoldoende.
D
Je mag nog 2 minuten doorpraten.

Slide 20 - Quiz

Welke hulpmiddelen worden toegestaan?
A
geen hulpmiddelen
B
spiekbriefje met steekwoorden
C
A4'tje met uitgeschreven tekst

Slide 21 - Quiz

Wie is formeel de gespreksleider?
A
Docent Nederlands
B
Studieloopbaan begeleider
C
Je gesprekspartner
D
Jijzelf

Slide 22 - Quiz

Wat gebeurt er als je te kort spreekt, dus minder dan 5 minuten?
A
Dat maakt niet uit.
B
Examen kan niet worden beoordeeld.

Slide 23 - Quiz

Wat is een actieve
gesprekshouding?

Slide 24 - Mind map

Wat wordt beoordeeld tijdens je examen Gesprekken voeren?
A
afstemming op doel
B
woordenschat
C
verstaanbaarheid
D
alle 3 deze punten

Slide 25 - Quiz

Wat zijn open vragen?
A
Een vraag waarop je antwoord met ja of nee.
B
Deze begint met een vraagwoord.
C
Doorvragen
D
Controle vragen

Slide 26 - Quiz

Als je een antwoord van de ander niet begrijpt, ga je .....
A
een open vraag stellen
B
een controle vraag stellen
C
verder doorvragen

Slide 27 - Quiz

Zijn er nog vragen over het examen?

Slide 28 - Slide

Wat gaan we nu doen?
- In drietallen gesprek voeren en elkaar beoordelen
- Diegene die beoordeelt, schrijft de punten op.
- Pak deze les erbij zodat je kunt zien waar je op moet letten
- Na 45 minuten weer terug in de les.

Slide 29 - Slide

 3x 15 minuten = 45 minuten

- A voert het gesprek met B, C beoordeelt
na het gesprek vertelt C wat ze ervan vond
- B voert het gesprek met C, A beoordeelt
na het gesprek vertelt A wat ze ervan vond
- C voert het gesprek met A, B beoordeelt
na het gesprek vertelt B wat ze ervan vond.



Slide 30 - Slide

Waar moet je opletten bij het beoordelen?
- Is alles wat in de opdracht staat besproken?
- Kan de spreker het gesprek gaande houden?
- Vraagt de spreker door zodat het spreekdoel behaald wordt?
- Gebruikt de spreker het juiste taalgebruik?
- Heeft ze een goede woordenschat?
- Is de spreker goed te volgen en te verstaan?
- Maakt de spreker goede zinnen?

Slide 31 - Slide