This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Wat komt naar buiten als 'nageboorte' na de geboorte van een dier?
A
Waterblaas
B
Pootjesblaas
C
Vruchtwater
D
Placenta
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
Memory
LH
FSH
Oestrogeen
Progesteron
Zet eisprong in gang
Rijpen van follikels met eicellen
Baarmoederslijmvlies wordt dikker en wordt voorbereid op de dracht
Ontstaan van bronstverschijnselen
Slide 5 - Drag question
Je werkt op een rundveebedrijf. Tijdens de ochtendcontrole vóór het melken valt op dat een koe een andere koe bespringt.
Wanneer moet je dit dier insemineren?
A
Dezelfde ochtend
B
Dezelfde middag
C
De volgende ochtend
D
De volgende middag
Slide 6 - Quiz
Welke bewering(en) zijn waar? 1. De hormonale cyclus van de koe duurt gemiddeld 21 dagen. 2. De hormonale cyclus van het ooi duurt gemiddeld 17 dagen.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 7 - Quiz
Welke bewering(en) zijn waar? 1. Tijdens het afbloeden is een koe vruchtbaar. 2. Afbloeden is een teken dat een koe niet drachtig is.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Noem minstens 3 kenmerken waaraan je kan zien dat de geboorte nadert.
Slide 11 - Open question
Slide 12 - Slide
Welke bewering(en) zijn waar? 1. Tijdens de geboorte komt de pootjesblaas als eerste naar buiten. 2. De waterblaas moet tijdens de geboorte altijd opengebroken worden.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Welke bewering(en) zijn waar? 1. De uitdrijvingsfase duurt bij merries maximaal 30 minuten. 2. De ontsluitingsfase duurt bij ooien maximaal 6 uur.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Noem minstens 3 dingen die je na de geboorte van een dier moet doen.
Slide 17 - Open question
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Tweelingen zijn in de veehouderij meestal ongewenst. Noem minstens 3 redenen waarom dit zo is.
Slide 20 - Open question
Noem minstens 3 kenmerken waaraan je een tweeslachtig dier (kween) kan herkennen.
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Welke bewering(en) zijn waar? 1. Als een kalf voor dag 280 van de dracht ter wereld komt, is er sprake van een abortus. 2. De draagtijd bij koeien bedraagt 280 dagen.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Op stage is een ooi aanwezig met een schedeprolaps. Noem minstens 3 dingen die je gaat doen om het dier te helpen.
Slide 27 - Open question
Slide 28 - Slide
Binnen hoeveel uur na de geboorte moet bij koeien de nageboorte afkomen?
A
1 uur
B
3 uur
C
12 uur
D
24 uur
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Slide
Leg uit hoe je het verschil kan zien tussen een pyometra en een chronische baarmoederontsteking.