H7 Beleggen

aandelen vs obligaties
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

aandelen vs obligaties

Slide 1 - Slide

aandelenrendement
Wat het aandeel oplevert in % van wat je ervoor hebt betaald:
Koersrendement:         koerswinst / aankoopbedrag aandeel x 100%     (N-O)/O
Dividendrendement:   dividend / aankoopbedrag aandeel x 100%
Aandelenrendement:  koersrendement + dividendrendement

vb. Koopt een aandeel voor € 10. Verkoopt aandeel voor € 9. Dividend € 0,50
Koersrendement:          (€ 9 - € 10) / € 10   x 100%= - 10%
Dividendrendement:    € 0,50 / € 10    x 100% = 5%
Aandelenrendement:   - 10% + 5 % = -5%

Slide 2 - Slide

obligatierendement
Wat de obligatie oplevert in % van wat je ervoor hebt betaald:
Koersrendement:          koerswinst / aankoopbedrag obligatie x 100%      (N-O)/O
Couponrendement:     interest % over nominale waarde / aankoopbedrag obligatie x 100%
Obligatie rendement:  koersrendement + couponrendement

vb. Nominale waarde 2% obligatie € 100. Aankoopprijs: 99%. Verkoopprijs 102% 
Koersrendement:          (€ 102 - € 99) / € 99  x 100%= 3,0%
Dividendrendement:    2% van € 100 = € 2 / € 99    x 100% = 2,0%
Obligatierendement:   3% + 2% = 5%

Slide 3 - Slide

aandelen
obligaties
eigendomsbewijs
recht op dividend
schuldbewijs
rente
hoge(re) volatiliteit
minder risico
zeggenschap via AVA
krijgt bij faillissement eerst geld terug

Slide 4 - Drag question

Een NV plaatst obligaties met een nominale waarde van € 100 tegen 3% interest (coupon).
De emissiekoers is 98%. De marktrente moet dus ...... de interest op de obligatie.
A
Lager zijn dan
B
Gelijk zijn aan
C
Hoger zijn dan

Slide 5 - Quiz

Wat is, voor de NV, een voordeel van het uitgeven van obligaties vs. het uitgeven van aandelen?
A
Moet schuld aflossen
B
Moet interest betalen
C
Geeft geen zeggenschap weg

Slide 6 - Quiz

Waarom kleven aan obligaties minder risico’s dan aan aandelen (voor de koper!)
A
Koers minder volatile
B
Bij faillissement eerder geld terug
C
Vaste rentevergoeding + einde looptijd € terug
D
Alle antwoorden (A+B+C)

Slide 7 - Quiz

pak je rekenmachine

Slide 8 - Slide

Eva koopt op 1 januari 2020 300 aandelen Meneco voor € 31,75 per stuk.
Op 18 mei 2020 wordt € 1,25 dividend per aandeel uitgekeerd.
Op 31 december 2020 is de beurskoers € 21,21 per stuk.
Bereken het koersrendement op 31 december.
min-teken indien nodig, 1 decimaal achter de komma, % teken

Slide 9 - Open question

Eva koopt op 1 januari 2020 300 aandelen Meneco voor € 31,75 per stuk.
Op 18 mei 2020 wordt € 1,25 dividend per aandeel uitgekeerd.
Op 31 december 2020 is de beurskoers € 21,21 per stuk.
Bereken het dividendrendement op 31 december.
min-teken indien nodig, 1 decimaal achter de komma, % teken

Slide 10 - Open question

Eva koopt op 1 januari 2020 300 aandelen Meneco voor € 31,75 per stuk.
Op 18 mei 2020 wordt € 1,25 dividend per aandeel uitgekeerd.
Op 31 december 2020 is de beurskoers € 21,21 per stuk.
Bereken het aandelenrendement op 31 december.
min-teken indien nodig, 1 decimaal achter de komma, % teken

Slide 11 - Open question

Je koopt een 4% obligatie met een nominale waarde van € 1.000 tegen een koers van 102%. Na een jaar verkoop je de obligatie voor € 990.
Bereken het koersrendement.
min-teken indien nodig, 1 decimaal achter de komma, % teken

Slide 12 - Open question

Je koopt een 4% obligatie met een nominale waarde van € 1.000 tegen een koers van 102%. Na een jaar verkoop je de obligatie voor € 990.
Bereken het couponrendement.
min-teken indien nodig, 1 decimaal achter de komma, % teken

Slide 13 - Open question

Je koopt een 4% obligatie met een nominale waarde van € 1.000 tegen een koers van 102%. Na een jaar verkoop je de obligatie voor € 990.
Bereken het totale rendement op de obligatie.
min-teken indien nodig, 1 decimaal achter de komma, % teken

Slide 14 - Open question

einde

Slide 15 - Slide