1:
Akkerbouw. Verbouwen van gewassen zoals graan of maïs
2: Veeteelt. Houden van dieren voor vlees, melk, eieren etc.
3: Tuinbouw. Verbouwen van fruit, bloemen etc. Vaak in kassen, minder oppervlakte dan akkerbouw.
4: Bosbouw. Groeien van bomen speciaal voor het hout