2A Erfelijkheid en evolutie BS2

Chromosomen en genen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chromosomen en genen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
Je kunt benoemen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.

Programma:
Herhalingsvragen
Uitleg
Quizvragen
Opdrachten maken

2A: VRAAG 8 eerst uitleggen

Slide 2 - Slide

Welke uitspraak over genotype en fenotype klopt het best?
A
Het fenotype komt voort uit het genotype.
B
Het genotype komt voort uit het fenotype.
C
Het fenotype komt voort uit het genotype en milieuinvloeden.
D
Het genotype komt voort uit het fenotype en milieuinvloeden.

Slide 3 - Quiz

Iemand gaat zijn haren verven. Verandert ze hierdoor haar genotype of fenotype
A
Fenotype
B
Genotype

Slide 4 - Quiz

Linda ligt aan de strand te zonnen.
Verandert hierdoor haar genotype en fenotype?
A
Genotype wel, fenotype wel
B
Genotype wel, fenotype niet
C
Genotype niet, fenotype wel
D
Genotype niet, fenotype niet

Slide 5 - Quiz

Hugo zet een tatoeage van anker op zijn schouder. Verandert hierdoor zijn genotype of fenotype?
A
Beide niet
B
Alleen genotype
C
Alleen fenotype
D
Beide

Slide 6 - Quiz

Paren
Chromosomen komen voor in paren.
Mensen hebben 23 paar chromosomen
in een celkern.

Slide 7 - Slide

Geslachtscellen
Eicellen en zaadcellen.
Chromosomen komen enkelvoudig voor.
Ontstaan door speciale deling.
Van elk chromosoompaar, komt er 1 chromosoom in de geslachtscel. 

Slide 8 - Slide

Bevruchting
Eicel en zaadcel smelten samen. 
Van elk chromosoom krijg je er een van vader en een van moeder.
Hierdoor weer 46 chromosomen

Slide 9 - Slide

Geslachtschromosomen
23e paar is geslachtschromosoom. 
Vrouw = XX, Man = XY
In eicel komt hierdoor altijd een X.
In een eicel een X of Y.

Slide 10 - Slide

Merle zegt: Op elk chromosoom ligt 1 gen

Sencer zegt: Chromosomen komen in lichaamscellen in paren voor
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Merle waar
D
Sencer waar

Slide 11 - Quiz

In elke lichaamscel van
het menselijk lichaam zitten
A
46 genen
B
46 chromosomen
C
46 genen en 46 chromosomen
D
46 DNA ketens

Slide 12 - Quiz

Een geslachtscel heeft ... chromosomen.
A
11
B
23
C
46
D
92

Slide 13 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een geslachtscel van een bananenvlieg?
A
4
B
8
C
16

Slide 14 - Quiz

Is dit een lichaamscel of een geslachtscel?
A
Lichaamscel
B
Geslachtscel

Slide 15 - Quiz

Een geslachtscel bevat een X-chromosoom. Wat voor geslachtscel kan dit zijn?
A
zaadcel
B
eicel
C
zaadcel en eicel

Slide 16 - Quiz

De chromosomen in een geslachtscel komen...
A
voor in paren
B
enkelvoudig voor

Slide 17 - Quiz

Een geslachtscel bevat een Y-chromosoom. Wat voor geslachtscel kan dit zijn?
A
zaadcel
B
eicel
C
zaadcel en eicel

Slide 18 - Quiz

Maken van de opdrachten

Th. 5.2  Chromosomen en genen  
1   t/m  7
= huiswerk



Slide 19 - Slide