This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Oefening retorica HV4/5/6
Paragraaf 12.3 Retorische middelen
Slide 1 - Slide
Welk stijlmiddel is gebruikt? Hij huilde een zwembad vol tranen.
A
Climax
B
Ironie
C
Hyperbool
D
Understatement
Slide 2 - Quiz
Welk stijlmiddel is gebruikt? Het gaat hem financieel al jaren zeer voor de wind, hij heeft een goed lopend bedrijf, een heel wagenpark, en een jacht in de middellandse zee. Uit de jaaropgaven van zijn banken, blijkt dat al zijn rekeningen een negatief saldo kennen.
Slide 3 - Open question
Welk stijlmiddel is gebruikt? Gisteren is onze lieve hond Robbie van ons heengegaan.
Slide 4 - Open question
Welk stijlmiddel is gebruikt? Dat cijfer is niet verkeerd.
A
Understatement
B
Ironie
C
Litotes
D
Eufemisme
Slide 5 - Quiz
Welk stijlmiddel is toegepast? Mijn wortelkanaalbehandeling was een beetje vervelend.
Slide 6 - Open question
Welk stijlmiddel is gebruikt? Kalm aan, en rap een beetje!
A
Paradox
B
Antithese
C
Hyperbool
D
Metafoor
Slide 7 - Quiz
Welk stijlmiddel is gebruikt? Als student woonde ik in een zwijnenstal.
Slide 8 - Open question
Welk stijlmiddel is gebruikt? Ik las laatst ergens dat dagelijks hardlopen ongezond is.
Slide 9 - Open question
Welk stijlmiddel is toegepast? Drink met maten, nooit alleen.
A
Zelfcorrectie
B
Retorische vraag
C
Woordspeling
D
Ironie
Slide 10 - Quiz
Welk stijlmiddel is gebruikt? Ik had een twee voor het proefwerk. Ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
A
Ironie
B
Eufemisme
C
Litotes
D
Understatement
Slide 11 - Quiz
Welk stijlmiddel is gebruikt? 's Lands grootste kruidenier gaat op de kleintjes letten.
A
Anithese
B
Paradox
C
Litotes
D
Climax
Slide 12 - Quiz
Welk stijlmiddel is gebruikt? Iedereen wil toch een 8 halen voor de schrijftoets?