tekstfuncties en tekststructuren

1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Welke structuur verwacht je na het lezen van deze inleiding?
A
verleden- heden
B
verschijnsel - verklaring
C
verleden-heden-toekomst
D
probleem - oplossing

Slide 33 - Quiz

lastig in te schatten ...
  • de schrijver keek inderdaad naar het verleden
  • het is te verwachten dat we naar de toekomst kijken bij dit onderwerp
  • en het is een probleem waarvoor we nu een oplossing lijken te hebben middels een vaccin
maar toch verklaart de schrijver hier een verschijnsel aan de hand van vroegere epidemieën ... lees maar mee -->

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Lees zo meteen de tekst 'Lachgas verslavender dan gedacht'. Daarna volgen deze quizvragen:

1. welke functies heeft de inleiding (alinea 1 t/m 3)?
2. welke structuur heeft deze tekst?






3. Hoe onderbouwt de schrijver het standpunt?
4. welke conclusie trekt de schrijver in het slot?

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link

Welke functies heeft de inleiding?
A
introductie onderwerp, voorbeeld en standpunt
B
introductie onderwerp en standpunt
C
introductie onderwerp, belang voor de lezer
D
standpunt en voorbeeld

Slide 38 - Quiz

Welke structuur kent deze tekst?
A
probleem - oplossing
B
verschijnsel - verklaring
C
standpunt - argumenten
D
verleden - heden - toekomst

Slide 39 - Quiz

Hoe onderbouwt de schrijver het standpunt?
A
door oorzaken te analyseren
B
door voorbeelden te geven
C
door deskundigen aan het woord te laten
D
door argumenten te geven

Slide 40 - Quiz

Welke conclusie trekt de schrijver in het slot?
A
Men denkt dat het een onschuldige drug is
B
Er moet voorlichting op scholen komen
C
Ouders hebben een verkeerd beeld
D
We zijn overvallen door de snelle ontwikkelingen

Slide 41 - Quiz

Welke oplossing wordt er geadviseerd?
A
Meer onderzoek doen
B
Lachgas verbieden
C
Meer voorlichting geven
D
Meer aan preventie doen

Slide 42 - Quiz

dit signaal- of functiewoord kondigt een conclusie aan
daarom
los daarvan is
nu ook al
bijvoorbeeld

Slide 43 - Drag question

Dit signaal- of functiewoord kondigt een opsomming aan
daarom
los daarvan is 
nu ook al
bijvoorbeeld

Slide 44 - Drag question

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide